Jan Kuitenbrouwer – De woorden van Wilders & hoe ze werken. ISBN 978-90-234-5771-8, 126 pagina’s, € 9,95. Amsterdam: De Bezige Bij 2000.
De taalkundige Jan Kuitenbrouwer is onder meer bekend van zijn onverbiddelijke bestseller Turbotaal uit 1987. In dit grappige boekje met een serieuze ondertoon legt hij het taalgebruik van Gert Wilders onder de loep en komt daarbij tot frappante conclusies. In een korte inleiding The Wizard of Venlo wordt een hilarische passage uit de Wilders’ Algemene Beschouwing van september 2009 geciteerd, waarin deze het kabinet-Balkenende vergelijkt met een oude auto, die vastzit in het mulle zand. ‘Wouter aan het stuur, André in het babyzitje en Jan Peter die alles best vindt zolang hij maar voorin mag zitten’. Een passage waarover veel gelachen werd. De Leidse taalkundige en retoricus dr. Jaap de Jong zat die middag op de publieke tribune van de Tweede Kamer. Hij noemde Wilders een groot (retorisch) talent, die steeds beter wordt. Kuitenbrouwer stelt zich de vraag: ‘heeft Jaap de Jong gelijk? Is Wilders een taaltovenaar.
In het eerste hoofdstuk behandelt de auteur de stijl en toon van Wilders, met ferme staande uitdrukkingen als ‘geen knip voor de neus waard’, ‘Piet Snot’, ‘met geen pen te beschrijven’, ‘het rambam krijgen’, ‘een aanfluiting’ en ‘knettergek’. Hij ziet de wortels hiervan in de keuken van Juffrouw Saartje, de juishoudster in Swiebertje, de televisieserie voor kinderen, waarmee Wilders opgegroeid zou zijn. Daarnaast verzint Wilders zelf woorden, zoals ‘subsidieslupers’, ‘haatbaarden’, ‘Rabat aan de Rijn’, ‘het Kalifaat van de Multicul’ en ‘Anatolisch korfballen’. Hij geeft vaker een expliciete mening dan andere Kamerleden: ‘Dit kabinet is een ramp voor Nederland’. Hij zegt vaker dan anderen ‘ik vind’ en ‘het is’. Ook de beschimping schuwt hij niet: Jan Peter Balkenende is een ‘lafaard’ en ‘een bangerik’. Mohammed was ‘een barbaar, een massamoordenaar en een pedofiel’. Hij profiteert ervan dat de Kamer geen ontoelaatbaar taalgebruik meer kent. Ondanks het feit dat ‘kopvod’ in de Limburgse volksmond bekend is als nonnenkap, vergaloppeerde Wilders zich met het woord ‘kopvoddentaks’. Het gebruik daarvan kostte hem twee zetels in de peilingen.
In het tweede hoofdstuk worden de speeches van Wilders geanalyseerd. Korte, duidelijke zinnen, geen gebruik van bijzinnen, hoofdrolspelers van vlees en bloed (Henk en Ingrid), ‘zoals in een schlager’. Verder gebruikt hij graag bijvoeglijke naamwoorden (een klef boekje), de overtreffende trap (het slechtste kabinet ooit) en de overdrijving (een tsunami van islamisering). Ook hanteert hij vaak de antithese (je zou verwachten…..maar….) en veel beeldspraak (de PvdA schrompelt ineen als een garnaal, de Islam is een paard van Troje).
In het derde hoofdstuk komen de emoties aan bod en daarmee de onderbuik gevoelens waaraan Wilders graag appelleert. Hij gebruikt hiervoor als stijlmiddel de anafoor, de herhaling van een woordgroep. (Zij toont daarmee dat zij knettergek is geworden, zij toont daarmee dat zij de Nederlandse cultuur verraadt, zij toont daarmee dat zij niet begrijpt…).
In het vierde en laatste hoofdstuk wordt aandacht besteed aan hoe Wilders het debat naar zijn hand weet te zetten. Dat wordt tegenwoordig framing the debate genoemd. Hij doet dat bijvoorbeeld door het woord demoniseren te gebruiken: het demoniseren van de PVV. De auteur benoemt achtereenvolgens het Islamiserings-frame (de samenzwering die alles wat niet islamitisch is islamitisch wil maken), het subsidie-is-roof-frame (de samenzwering tussen degenen die de geldkraan in handen hebben en hun ‘vriendjes’ die het geld opstrijken, het dhimmi-frame (Wilders noemt zijn tegenstanders dhimmi’s, angstige collaborateurs met het islamisme, naïeve dwazen die de weg kwijt zijn), en het blauwdruk-Nederland-frame (zo is Nederland niet bedoeld).
Het boekje wordt besloten met een lexicon van veertig pagina’s met ‘de woorden van Wilders’). Ik citeer hier de allereerste : Afschaffen (TBS, proefverlof voor TBSérs, verjaring van misdrijven, vervroegde invrijheidsstelling, taakstraffen, het rookverbod, in de horeca, tal van gemeentesubsidies, subsidies voor politieke partijen, verbindende cao’s, het minimumloon, internationale handelsbelemmeringen, wachtgeld voor politici, stemrecht voor niet-Nederlanders, het Eerst en Tweede Fase-onderwijs, het ministerie van Economische zaken, de Eerste Kamer en het rioolrecht). Verder treft u onder andere aan: Al-Gore-papegaai (Jacqueline Cramer), bange muis (Frans Timmermans), bangerik, barbaars, bende, bodemloos, brekebeen (Balkenende), crypto-communistisch, de (de Marokkaanse jongeren, de hoofddoekjes, de subsidieslurpers), designerbrillen, elite, geneuzel, grachtengordel, haatbaard, Henk en Ingrid, klef, knettergek, Koran, linkse hobby’s, multi-culti of multicul, never nooit, pappen en nathouden, rambam, sharia, superstaat (Europa), zero tolerance, wc-eend en zat. Het gaat hier te ver deze termen verder toe te lichten. Die toelichting staat in het boekje.
Eigenlijk had ik een slotbeschouwing verwacht, waarin de auteur tenminste een poging had gedaan om de door hem opgeworpen vraag te beantwoorden of Wilders een taalvirtuoos is. Daarom doet uw recensent maar een poging. Op grond van de vele voorbeelden valt Wilders zeker te scharen onder de groep creatieve taalgebruikers. Daarbij valt wel op te merken dat hij regelmatig leentjebuur speelt bij anderen (kopvod, het gebruik van de overtreffende trap), maar wie doet dat niet?
Dit boekje is, zoals de auteur naar mij twitterde, spraakmakend, actueel, leerzaam en vermakelijk. Volgens hem is het zelfs het ideale Sint- en Kerstcadeau. Dat laatste hangt natuurlijk af van ieders persoonlijke interesse, maar er zijn genoeg mensen die je met dit boekje zeker een plezier kan doen. Persoonlijk wil ik het graag onder de aandacht brengen van lokale en nationale politici van democratische politieke partijen. Van Wilders valt veel te leren op het gebied van helder, duidelijk taalgebruik en wie dat ‘op een nette manier’ goed doet kan Blonde Geert en zijn trawanten met hun eigen wapens bestrijden en daar electoraal zijn of haar voordeel mee doen. Je kunt veel van Wilders zeggen, maar hij is in ieder geval duidelijk en dat wordt hem door velen in dank afgenomen. Laat dat ook voor democratische politici een les zijn.
Dit boek is op 1 december 2010 eveneens uitgebreid besproken in het programma Puur Cultuur van MeerRadio. Daarnaast verscheen deze recvensie in ‘Bestuursforum’ 35-02, pp. 22-23.