Doorwrocht portret

Wim Hazeu – Marten Toonder. Biografie – ISBN 978-90-234-7318-3, 735 pagina’s, € 34,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2012.

Boeiende biografie over het lange leven van een geniale en buitengewoon complexe man.

De schrijver en journalist Wim Hazeu schreef onder meer, naast een aantal romans en dichtbundels, omvangrijke biografieën van de graficus M.C. Escher en van de literaire toppers Gerrit Achterberg, J. Slauerhoff en Simon Vestdijk. De biografie van Vastdijk was tevens zijn proefschrift, waarop hij promoveerde tot doctor in de Nederlandse taal- en letterkunde. Als geen ander was Hazeu dan ook gekwalificeerd om de lastige klus op zich te nemen een biografie over Marten Toonder te schrijven die hem recht doet. Toonder past uitstekend in bovenstaande rij. Jan Wolkers weigerde in 1989 de prestigieuze P.C. Hooftprijs omdat hij vond dat die aan Toonder toekwam.

Toonder (1912-2005) zelf schreef een driedelige autobiografie over de periode tot 1965. Hazeu heeft dit niet als hinderlijk ervaren. Hij gebruikte de inhoud van deze boeken als aanvullend op zijn eigen onderzoek, waarvoor hij de beschikking had van de hele nalatenschap van Toonder. Daarnaast sprak hij met een groot aantal personen die Toonder op de een of andere manier hadden meegemaakt. Hazeu werkte zo’n zes jaar aan deze biografie.

Marten Toonder was van Groningse afkomst, wat wellicht zijn soms hoekig gedrag en zijn zuinigheid verklaart. Hij werd in Rotterdam geboren en bracht daar zijn vroegste jeugd door. Zijn vader was een rondborstige zeeman, zijn moeder een wat stugge vrouw. Met zijn twee jaar jongere broer Jan had hij zijn hele leven een nauwe band. Van jongs af aan genoot Marten zowel van de sprookjesteksten die zijn moeder hem voorlas als van het bekijken van de illustraties uit het sprookjesboek. Zijn vader bracht van zijn reizen comics, Amerikaanse krantenstrips, mee en schreef en tekende zelf een beeldverhaal. Spelenderwijs begon Marten met tekenen en schrijven. Als middelbare scholier ontmoette hij de mooie en artistiek begaafde kapiteinsdochter Fientje Dik (Phiny Dick), met wie hij in 1935 zou trouwen. Na de militaire dienst werd Toonder toegelaten tot de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten en bekwaamde zich thuis in het striptekenen. In 1933 werd zijn eerste strip geplaatst, met een ondertekst van zijn broer. Spoedig volgden dagstrips in verschillende kranten. Phiny ging kinderboeken schrijven en illustreren. Tijdens de bezetting verscheen in 1941 het eerste Tom Poes-verhaal in de Telegraaf. Vrij snel daarna deed Olivier B. Bommel zijn intrede. De reeks werd afgebroken in 1944 en in 1947 hervat in de Volkskrant en de NRC. Langzamerhand verschoof de aandacht van Tom Poes naar Heer Bommel, die steeds meer de hoofdpersoon werd. Na in totaal 177 verhalen kwam in 1985 een einde aan de meest succesrijke strip van Nederland.

Toonder en Phiny verhuisden in 1964 naar Greystones in Ierland, waar Marten nieuwe inspiratie opdeed. Phiny overleed in 1990 en Toonder hertrouwde in 1996 met de componiste Tera de Marez Oyens, die nog in datzelfde jaar overleed. In 2001 werd de zieke Toonder gerepatrieerd naar Nederland, waar hij op 93-jarige leeftijd in het Rosa Spier Huis te Laren overleed.

Toonder is niet alleen de geestelijke vader van Tom Poes, Heer Bommel en alle bekende bijfiguren uit deze fameuze strip, maar ook van Panda, Koning Hollewijn en Kappie. Veel tekenaars en schrijvers hebben het vak geleerd in de Toonder Studio’s. Enerzijds bewonderden zij hem, maar vaak konden zij hem wel schieten, want hij was geen gemakkelijke en zeker geen royale baas. Hazeu schenkt hier ruimschoots aandacht aan.

Ook de moeilijke relatie van Toonder met zijn kinderen komt uitgebreid aan bod, evenals de belangrijke rol van zijn huishoudster in Ierland Nora Wall, die ‘steeds meer op Joost ging lijken’, Toonders aantrekkingskracht op jongere vrouwen, zijn relatie, tussen zijn beide huwelijken, met Linde Mense, zijn belangstelling voor het occulte en de psychoanalyse en zijn interesse in Jung, komen voluit aan de orde.

Bijzonder complex was de situatie in de Tweede Wereldoorlog. Was Toonder als lid van de Kultuurkamer een collaborateur met zijn vele zakelijke belangen in Nazi-Duitsland of was dit juist een dekmantel om zijn medewerkers te redden van tewerkstelling door de bezetter? Het feit dat hem het Verzetsherdenkingskruis was verleend lijkt voor het laatste te pleiten. Hazeu doet minutieus verslag van het reilen en zeilen van Toonder in de oorlogsjaren en de zuivering daarna. Uiteindelijk schrijft hij terloops dat Toonder de oorlog als een soort toeschouwer had gadegeslagen.

Hazeu doet niet alleen verslag, maar laat de lezer daarnaast regelmatig op speelse wijze weten dat hij zijn klassieken (de Bommelsaga) kent. Dat geeft deze doorwrochte, prettig leesbare biografie een pré voor de vele serieuze Bommelfans, die natuurlijk meer wille weten over diens geestelijke vader.

Aan dit boek werd tevens ruim aandacht besteed in de boekenrubriek LeesKost van het programma PuurCultuur op MeerRadio (woensdag 12 december 2012).

ToonderinPuurCultuur

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie, Kunst. Bookmark de permalink.