Oek de Jong, Franca Treur en anderen – Zondig in Zeeland – ISBN 978-94- 91555-05-3, 282 pagina’s, 17,90. Rotterdam: Kick uitgevers 2012.
Verhalenbundel van 26 bekende en minder bekende Zeeuwse schrijvers.
Peter de Jonge kwam op het idee om af te rekenen met het brave image van de Zeeuwen. Hij nodigde een aantal Zeeuwse schrijvers uit een verhaal te schrijven waarin de zonde een rol speelt. Als je de cover van het boek, met een zeer zinnelijk boerinnetje met getuite lippen, bekijkt dan zou je denken dat het vooral over sex gaat. Voor een deel is dat waar, maar het blijft tamelijk onschuldig en het gaat ook over andere ‘zonden’, zoals vloeken, demonstreren, slavenarbeid, schuurfeesten, brandstichting en beroving. Het gaat nooit over de zonde in kerkelijke zin.
De 26 verhalen zijn zeer verschillend van inhoud, stijl en kwaliteit. De verhalen van de bekendste schrijvers leveren wat mij betreft ook de beste kwaliteit. Het feest van Oek de Jong springt er echt uit. Het is niet als verhaal geschreven, maar afkomstig uit zijn roman Pier en oceaan. Het is tevens met 32 bladzijden de omvangrijkste bijdrage. Ook Speling van het licht van Franca Treur valt op. Twee echtparen die de zonnewende willen vieren, komen uiteindelijk terecht in de bioscoop bij een saaie film. De zonde blijft in dit verhaal wat onduidelijk.
De overkant van Freek de Jonge is vrij pittig. Twee jongens uit Goes gaan in het weekend altijd naar Zeeuws Vlaanderen, in Goes de ‘overkant’ genoemd. Tijdens een ouderloos weekend nodigen de jongens hun kennissen uit Zeeuws-Vlaanderen uit voor een feest met veel drank en sex. De stelletjes liggen op alle beschikbare bedden en banken. Het verhaal eindigt heel komisch. De hoofdpersoon brengt zijn visite naar de bushalte, waar wat oude mannetjes zitten. Hem wordt door hen toegevoegd: ‘Sodom en Gomorra! De Jonge’.
De beuk van reisverhalenschrijfster Carolijn Visser is humoristisch, ontroerend en vol contrasten. Een progressief en politiek bewust gezin vestigt zich in het destijds nog saaie en burgerlijke Middelburg. Vooral de zondagen zijn heel saai, alleen het strand geeft wat vrijheid. Aandoenlijk is de beschrijving van een demonstratie van de vader en zijn kinderen bij het stadhuis. Om de beurt toeteren ze: ‘Dit-is-het-begin! Wii- gaan-door- met-de-strijd.’ Een politieagent stuurt ze weg.
Niet alle verhalen kunnen mij bekoren. Bijvoorbeeld het verhaal van Rinus Ferdunandusse vind ik vergezocht en onlogisch. Artiesten die Zeeland bezoeken worden overgehaald om ‘op z’n Zeeuws te gaan rollebollen’, ook is er sprake van berovingen. Het verhaal is wel geestig geschreven met veel dialect erin, maar bizar. Ook Sil van sportverslaggever Matty Verkamman is vreemd en ongeloofwaardig. Daarin wordt een beeldschoon, maar verder volkomen oversekst meisje door de auteur verheerlijkt. Tijdens het voetballen gaat Sil poedelnaakt achter een dijkje bij het veld liggen. Ze wacht tot de bal wordt uitgeschopt en bij haar in de buurt rolt. Als dit gebeurt, probeert ze de voetballer te verleiden. De scheidsrechter trekt de ‘geile kaart’.
Een wonderlijke bijdrage vormt de rijmelarij van Johanna Kruit. Alle regels eindigen op dezelfde rijmklank. Ze heeft dus erg moeten zoeken naar woorden als: taxeren, veren, emanciperen, kleren enz. Wel geestig, niet fraai.
Vooral een amusant boek, geschikt voor in de trein of het vliegtuig of gewoon voor op het nachtkastje.