Michael Frayn – Skios. Vertaald uit het Engels (Skios) door Dirk-Jan Arensman. ISBN 978-90-290-8893-0, 256 pagina’s, € 17,95. Amsterdam: Meulenhoff 2013.
Fraaie satire op het internationale conferentiewezen.
Artsen, wetenschappers en andere beroeps- en doelgroepen congresseren regelmatig in internationaal verband en ze doen dat bij voorkeur in exotische plaatsen om het nuttige met het aangename te verenigen. Voor sommigen, niets menselijks is hen immers vreemd, ligt zelfs de nadruk op het laatste, al zullen zij dit niet snel toegeven.
Op het imaginaire Griekse eiland Skios komt elk jaar de Fred Toppler Foundation bijeen, een vage stichting van de Engelssprekende elite, voor de Great European House Party van de stichting. Ze volgen seminars over uiteenlopende onderwerpen als Minoïsche kookkunst en vroegchristelijke meditatietechnieken, en demonstraties van bijvoorbeeld traditionele Macedonische dansen en laatmiddeleeuws bloemschikken. Het hoogtepunt is altijd de Fred Toppler Lezing, waarvoor een internationaal befaamde spreker wordt uitgenodigd. Dit jaar valt de eer te beurt aan Dr. Norman Wilfred.
Op het vliegveld vindt een persoonsverwisseling plaats en ziet de Nikki, de PA (persoonlijk assistent) van mevrouw Toppler een zekere Oliver Fox, een nietsnut onderweg naar zijn vakantieadres, aan voor dr. Wilfred en deze laat dat zich aanleunen. Fox, die over een vlotte babbel beschikt, weet werkelijk iedereen om de tuin te leiden en geniet van de bewondering van de deelnemers en van de bijzonder luxueuze omgeving.
De echte dr. Norman wordt uiteindelijk per taxi naar de voor Fox bedoelde vakantievilla vervoerd en geconfronteerd met Georgie, die daar een heimelijke vakantie met hem zou doorbrengen.
Alle ingrediënten voor een grandioos spel der verwisseling zijn hiermee aanwezig. Het doet mij denken aan de romans van P.G. Wodehouse die ik als middelbare scholier verslond en aan de kluchten die in een grijs verleden werden gespeeld door John Lantings Theater van de Lach.
Frayn houdt de vaart erin met de twee op elkaar lijkende broers Stavros en Spiros, beide taxichauffeur, zijden onderbroeken, de verwisseling van koffers en, aan het eind, de komst van Olivers vriendin Annuka Vos. Intussen is Oliver dan al per ongeluk in het bed van mevrouw Fred Toppler beland (hij was op zoek naar Nikki) en wordt dr. Wilfred geobsedeerd door twee moedervlekken van Georgie. Mevrouw Toppler is overigens een voormalige danseres: ‘Ik had een prachtig lichaam en drukte me daarmee uit’. Ze trouwde de 80-plusser Fred Toppler en woonde hem in zes weken zo uit dat zijn hart het begaf.
Vlak voor het moment dat Oliver voor het blok komt te staan om aan de lezing, waarvoor Norman was uitgenodigd, te beginnen, prest mevrouw Toppler hem zich met een zekere gast bezig te houden, die de hele avond nog geen woord heeft gezegd en die ook geen Engels lijkt te spreken: ‘U kunt zeggen wat u wilt, als ze maar ziet dat u uw best doet. Zeg de tafel van tien maar voor haar op, dat merkt ze toch niet. Een mond die open en dicht gaat. Dat is alles wat de meeste mensen willen, als het erop aankomt. Plus zo’n leuke glimlach van u.’ Ik lag regelmatig in een deuk van dit soort dialogen.
Het slot is verrassend, net als eigenlijk het hele, hilarische boek. Ondanks het feit dat het de Longlist van de prestigieuze Booker Prize 2012 heeft gehaald, lopen niet alle critici er mee weg, want je moet van de lichte schrijfstijl houden. Het helpt veel als de lezer hetzelfde gevoel voor humor heeft als de auteur, die overigens voor zijn vorige werk regelmatig is bekroond.
Ik heb ervan genoten.
Aan dit boek werd tevens uitgebreid aandacht besteed in de boekenrubriek LeesKost van het programma PuurCultuur op MeerRadio (woensdag 11 september 2013). Het geluidsbestand staat hieronder.