Peter Raedts – De uitvinding van de rooms-katholieke kerk. ISBN 978-90-284-2561-3, 109 pagina’s, € 9,90. Amsterdam: Wereldbibliotheek, tweede druk 2014.
Een andere kijk op het ontstaan van de rooms-katholieke kerk.
Peter Raedts, voormalig hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, concentreert zich vooral op het centrale gezag in de kerk en dan met name de pausen. De rooms-katholieke kerk beweert dat er vanaf Petrus tot Franciscus een rechtstreekse lijn loopt. Er bestaat zelfs een genummerde lijst van pausen. Nummer 1 is dan Petrus en de huidige paus Franciscus is paus 266.
Als pausschap staat voor centraal gezag dan is daar pas sprake van bij paus 159: Urbanus II. Hij was de eerste paus die een breed gezag kreeg, omdat onder zijn leiding de eerste kruistocht leidde tot een bevrijding van Jeruzalem. Pas onder paus Pius IX (nummer 255) werd vastgesteld dat de paus onfeilbaar is, wat impliceert dat de pauselijke uitspraken voor die tijd dus aanvechtbaar zijn.
Uitvoerig besteedt Raedts aandacht aan Petrus. Hij toont aan dat zijn pausschap zeer geconstrueerd en onlogisch is. Het is nooit bewezen dat hij in Rome is geweest en het is ook niet duidelijk of Petrus de echte leider was van de eerste christenen. Zij hadden helemaal niet zo’n behoefte aan een leider of organisatie. Zij geloofden immers in een spoedige wederkomst van Christus. Het evangelie geeft ook geen duidelijkheid. Naast Petrus kregen ook de andere apostelen gezag: wat zij op aarde bindend verklaren ook in de hemel bindend zal zijn.
Aan de hoofdstukindeling kun je zien hoe de schrijver de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk ziet. Eerst waren er Stadskerken: elke gemeente had zijn eigen bisschop, maar er waren weinig verbindingen met andere gemeenten. Later kwamen de Rijkskerken, waar de vorsten eigenlijk de leiding van de kerk hadden. Tot mijn verrassing las ik dat de meeste concilies werden bijeengeroepen door vorsten en niet door kerkelijke leiders. Pas in de loop van de negentiende eeuw ontstond er in Rome een kerkelijke organisatie die met gezag alles in de Kerk regelde.
Peter Raedts laat overtuigend zien dat tot voor kort de geschiedenis van de Kerk beschreven is als een door God geleid proces. Hij laat duidelijk zien dat die geschiedenis grillig verloopt en dat door toeval wordt bepaald en niet door een hogere macht.
Ondanks de beknoptheid van het boekje staat het vol controleerbare feiten. Vele ‘absolute waarheden’ sneuvelen door de onafhankelijke geschiedenisbeschrijving. Er is ook sprake van een zeer uitgebreid notenapparaat: 152 voetnoten. We kunnen dus niet heen om deze onthullende nieuwe visie op het ontstaan van de rooms-katholieke kerk.
Een helder geschreven boek met wel erg veel feitjes en helaas wat weinig illustrerende verhalen. Die zouden het wel dikker, maar misschien nóg boeiender hebben gemaakt.