Vrouwengek, fantast en geldwolf

Niets was wat het leekGerard Aalders – Niets was wat het leek – Prins Bernhard. ISBN 978-94-6105-529-3, 463 pagina’s, € 19,90.  Amsterdam: Boom 2014.

Opzienbarend boek over Prins Bernhard.

Prinses Juliana der Nederlanden dreigt niet aan de man te komen. Maar dan verschijnt Bernhard op haar pad, een charmante man van geringe landadel die als aalmoes van goedgezinde familie de titel ‘Prins’ heeft gekregen. Bernhard is bepaald niet ondersteboven van de wat stijve prinses, maar valt wél als een blok voor haar rijkdom. Om dat geld maakt hij haar het hof.

Hij wordt door zijn toekomstige schoonmoeder, koningin Wilhelmina, binnengehaald als een godenzoon. Woorden schieten tekort (ook in de pers, want de pr-machine draaide op volle toeren) om Bernhard te beschrijven: sportief, superintelligent, knap, charmant, charismatisch, aardig, attent, begaan, humoristisch en doortastend. De vraag is of dat allemaal  klopt. Het is bijna te veel voor één mens. Maar in ieder geval weet Bernhard moeiteloos de schijn te wekken dat hij dat is.

Nederland sluit hem jubelend in de armen, voor koningin Wilhelmina geldt hetzelfde en prinses Juliana is dolverliefd.

Eind goed, al goed. Ware het niet dat de jonge prins  afkomstig is uit Duitsland en zich daar al op jonge leeftijd heeft aangesloten bij de SDAP en later de SS en SD. Maar ach, quatsch! Het zijn minpunten die Bernhard wegwuift of ontkent. Zelfs als jaren later het onomstotelijk bewijs van zijn lidmaatschap geleverd wordt –  door de historici Aalders en Hilbrink – houdt Bernhard die ontkenning vol. Zoals hij alles ontkende wat hem niet welgevallig was en zijn blazoen besmeurde.

Want in dat laatste: de waarheid ontkennen blijkt de jonge prins ook al een meester. En dat komt hem niet alleen dán van pas, maar gedurende zijn gehele verdere leven.

Leugens

Bernhard leeft zijn leven op leugens, hij bouwt zijn privé-rijkdom op leugens, bedriegt zijn vrouw met vele andere vrouwen en zet in interviews de waarheid steeds wisselend naar zijn hand. Zozeer, dat hij zelf gaat geloven in de fantasiewereld die hij opbouwt. En dat geldt ook voor de gesprekspartners die zijn woorden voor waarheid aannemen, zelfs als die volkomen anders zijn dan uit een voorgaand gesprek is gebleken.

Krasse voorbeelden die om bewijzen vragen. Geard Aalders somt ze moeiteloos op en beschrijft al die feiten uitputtend.

Voorbeelden

Bernhard was na de oorlog graag op een hoge militaire post terecht gekomen. Maar het ontbrak hem aan enige scholing en inzicht op dat terrein. Maar ook ongeschoold had hij gedurende de oorlog niet bepaald bewezen uit ‘militair hout’ gesneden te zijn. Integendeel. Als er gevaar dreigde, toont Aalders aan, was de dappere prins afwezig. Na de oorlog sneed hij echter tegen iedereen op over al zijn heldhaftige daden.

Bij gebrek aan een  militaire loopbaan, benoemde Wilhelmina haar schoonzoon daarom al in Londen tot hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten. Deze moesten  Nederland na de oorlog weer in het gareel brengen en ervoor zorgen dat mensen niet voor eigen rechter gingen spelen.

En zó, achter de Britse, Amerikaanse en Canadese bevrijders aan, in een land waar inmiddels geen Duitser meer te bekennen was, rijdt Bernhard in 1945 in een jeep triomfantelijk achter de troepen aan: als hoofd BS!  Het Nederlandse volk juichte hem uitzinnig toe: prins Bernhard, ónze bevrijder! Die faam: onze bevrijder, is Bernhard nooit meer kwijtgeraakt en hij deed alle mogelijke moeite om in woord en daad te laten zien hoezeer hij zich tijdens de oorlog als een koene held had gedragen. En dat, stelt Aalders nuchter, terwijl Bernard sinds de aftocht van de koninklijke familie naar Engeland in mei 1940 tot na het ogenblik van de bevrijding, nooit meer één voet op Nederlandse bodem heeft gezet. Laat staan: er heldendaden heeft verricht.

Als hoofd BS wordt onder zijn verantwoording flink geplunderd  (gevorderd) door de losgeslagen lieden die zich bij de BS hadden aangesloten. Hele huizen werden leeggeroofd: in naam van de prins. De BS kreeg al spoedig een slechte naam en verwerf de bijnaam ‘de Gestapo van de prins’ of de ‘Oranjegestapo’. De regering zag het met zorg aan, maar kwam niet in actie. De positie van de prins was onaantastbaar. Toen Gerbrandy de koningin toch eens in zeer voorzichtige termen wees op ongewenste situaties rond haar schoonzoon, werd Wilhelmina woedend. Gerbrandy bemoeide zich met zaken die hem niet aangingen.

Armgard en Aschwin

Bernard was buitensporig gesteld op zijn moeder Armgard. Maar helaas, na de oorlog behoorde zij tot een vijandelijk volk. Bernhard heeft alle relaties bewogen om mogelijk te maken dat ‘Moeder en Broeder’- zoals hij ze in zijn brieven consequent noemde – naar Nederland konden komen. Toen moeder Armgard hier eenmaal woonde, leefden zij, haar partner en Bernhards broer Aschwin een zeer luxueus leven op kosten van Bernhard. Moesten ze wonen? Hij kocht een ruime woning. Personeel? Bernhard nam tien man personeel aan en betaalde die mensen. Luxe hobby’s als casinobezoeken? Bernard betaalde de uitjes.

Dat kostte geld. Onnoemelijk veel. Meer dan Bernhard als echtgenoot van Juliana als jaargeld kreeg. En daarom besloot de Prins zelf de handel in te gaan. Hij verkocht na de oorlog vliegtuigen – officiële oorlogsbuit van de Staat – en stak de opbrengst in eigen zak. Hetzelfde gold voor luxe auto’s. Bernhard was op een gegeven moment de grootste particuliere  auto- en vliegtuigbezitter van Nederland. Met dien verstande dat de Staat officieel bezitter was, Bernhard de handel dreef en het geld daarna in eigen zak stak.

Hij nam alles wat hij wilde en liet ook de mannen van zijn BS delen in de confiscatievreugde. Dat  maakte hem buitengewoon populair. In de opbrengst van iedere ‘handel’ deelden derden mee in de opbrengst. Dat maakte de kans aanzienlijk kleiner dat hij aangegeven zou worden.

De Rekenkamer, meldt Gerard Aalders na een lange reeks voorbeelden, sloeg na een paar jaar alarm. De Staat der Nederlanden leed veel verlies door Bernhards capriolen. De kosten rezen de pan uit. Bernhard moest zijn handel staken. Maar zijn spaarpot was toen al aardig gevuld. En de Prins ging spoedig op zoek naar andere lucratieve werkzaamheden.

Lockheed

Hij had in de oorlog zo veel relaties opgedaan dat zijn netwerk inmiddels goed werkte. Hij was altijd trouw aan zijn vrienden geweest, dat betaalde zich later terug. Helaas, zo  merkte ook premier drs. J.M. den Uyl  later op bij de behandeling van de Lockheed-affaire, had Prins Bernhard er ‘al vroeg blijk van gegeven zijn vrienden niet altijd met evenveel zorg te kiezen’. Een sneer die reikte van de  SDAP tot het schandaal van veertig jaar later en alle jaren daartussen.

De prins maakte graag talloze (peperdure) reizen naar oorden waar hij weinig meer te zoeken had dan vertier en aardig gezelschap. Hij was gevoelig voor vrouwen. Tijdens de oorlog, toen hij in Londen verbleef, had hij daar al een vaste vriendin. En toen hij na de oorlog werd aangesproken op die relatie was zijn verweer dat álle ministers in Engeland er een vriendin op na hielden. Een jij-bak, dus hij ook. Een argument dat weinig hout snijdt. Het heeft hem er nooit van weerhouden als Prince Charming  op te treden. Ook de dochters die na zijn dood  ‘verrezen’ had hij altijd met liefde omringd.

Het maakte de prins niet uit. Hij had overal antwoord op. En als de waarheid hem niet zinde, verzon hij zijn eigen, nieuwe waarheid. En daarna opnieuw en opnieuw. Soms verstrikte hij zich in zijn eigen leugens. Maar Aalders concludeert dat de laatste leugen altijd ’s prinsen waarheid werd.

Aalders

Juist over dát aspect: de leugens in het prinsenleven heeft historicus en scandinavist Gerard Aalders (1946) dit boek geschreven. Aalders werkte langdurig als zelfstandig onderzoeker en auteur bij het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie). Gedurende die lange loopbaan kreeg Aalders steeds opnieuw te maken met de affaires rond de prins. De regering had zijn handen vol om allerlei onaangename, geldverslindende zaken onder het tafelkleed te schuiven. Aalders schreef daarover verschillende boeken, bijvoorbeeld over het Lockheed schandaal. Na  zijn afscheid bij het NIOD besloot Gerard Aalders al die opgedane kennis over Prins Bernhard  bijeen te brengen. Met dit boek tot gevolg.

Het is geen dorre opsomming van studies en feiten en citaten geworden. Integendeel. Wie begint te lezen in Niets was wat het leek (een mooi eufemisme voor de leugen) kan nauwelijks met lezen ophouden. Al lezend denk je eerst: dat kán niet waar zijn! Om stuitend op bewijsstukken – het boek is zeer  uitputtend van bronnen voorzien – te ontdekken dat die ongeloofwaardige zaken wel degelijk waar zijn. Want Aalders vertelt zowel de ‘waarheid van de prins’ als de ware waarheid. En steeds opnieuw is de prins zich van geen kwaad bewust.

Gerard Aalders was natuurlijk geen getuige van Bernhards jongste jaren, maar hij baseert zich voor die periode op tal van bewijsstukken. En hij deelt het boek in hoofdstukken in: De jonge Bernhard, Inburgering, Londen, Held, geld en zakenman, De Bilderbergperiode en Ambteloos.

Geldwolf

De lezer komt op deze manier heel veel te weten over de ware Bernhard. Deze was niet de held van het verzet, maar veeleer een enorme geldwolf: onder meer omdat hij gedurende haar hele leven zijn moeders luxe leventje bekostigde inclusief haar huisvesting en personeel, Bernhard reisde de hele wereld rond om zijn eigen zaken te ‘ritselen’ en dat ritselen ging om miljoenen, maar hoe meer geld hoe beter Bernhard het vond. Bernhard loog en bedroog zijn leven lang. Niets was inderdaad wat het leek.

Gerard Aalders heeft een stevig gedocumenteerd historisch werk (uiteraard met voetnoten en literatuurlijst) geschreven waar de Oranjes en hun kritiekloze aanhangers niet blij mee zullen zijn. Ontmaskering van een held is altijd vervelend, maar als die held je vader, grootvader of overgrootvader is, is dat extra pijnlijk. Oók als die held zichzelf graag typeerde als ‘schelm’. De schelm is toch van zijn voetstuk gevallen.

Aalders mag bij het Koninklijk Huis en fervente orangisten bekend staan als querulant, lezers van dit boek (en van zijn  voorgaande werken) kunnen hem moeilijk verwijten dat hij als onderzoeker niet grondig te werk gaat. Hij leest, onderzoekt, neemt bewijsstukken en getuigenverklaringen op, citeert en baseert zich mede op studies van gerespecteerde collega-historici: hij maakt zich er niet met een jantje van leiden van af.

Stuurse reacties

Dat desondanks enkele kranten ‘Niets wat het leek – Prins Bernhard’ nogal stuurs recenseerden mag geen wonder heten. De krant (de Volkskrant) die kort na Bernhards dood groot uitpakte met een interview met de prins waarin deze zijn ziel wit wilde wassen, kan uit Aalders’ boek concluderen dat ook zíj bij de neus zijn genomen door de altijd liegende prins. Dat steekt. Dat doet pijn. Dat is logisch. En dan moet Barbertje Aalders hangen.

Conclusie

Maar wie onbevangen gaat lezen, duikt in de wondere wereld van een gentleman-oplichter die in alle opzichten – vrouwen, geld, geluk – glamoureus wilde leven en daar álles voor wilde doen. Dat maakt dit boek bijna tot een thriller. Later valt het trouwens ook nog prima te gebruiken als naslagwerk.

Gerard Aalders verdient alle lof voor dit doorwrochte boek, dat ik gefascineerd in één ruk heb uitgelezen.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie, Geschiedenis. Bookmark de permalink.