Hans Dorrestijn – Het dierlijkste van Dorrestijn. Gedichten en liedjes over dieren. ISBN 978-90-388-9857-5, 136 pagina’s, € 15,99. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2014.
Boekje over dieren met menselijke trekken.
Hans Dorrestijn (1940) is schrijver en theaterman. Sinds in 2007 zijn boek Dorrestijns Vogelgids en daarna in 2012 Dudeljo verscheen, treedt hij ook nadrukkelijk naar voren als vogelaar. Hij schreef inmiddels honderden bijzondere verhalen over vogels. De boeken vliegen, om de beeldspraak maar even bij deze dieren te houden, als vogels over de toonbank.
Maar Dorrestijn ziet meer dieren dan vogels alleen. En ook over die dieren schrijft hij. In deze nieuwste – prachtig vormgegeven en subtiel geïllustreerde – bundel staan 84 gedichten, liedjes en enkele fabels over dieren. Vogels, zoogdieren, insecten, reptielen en amfibieën. De schrijver wil ons laten zien dat het verschil tussen mens en dier minder groot is dan we denken, waar de mens dierlijk kan zijn, vertoont soms een dier menselijke eigenschappen. Of, zoals Dorrestijn zelf zegt: ‘Dieren zijn net mensen maar dan met veertjes, een vacht, schubben of slagtanden. En laten we toch in hemelsnaam allemaal tranen in de ogen krijgen bij de aanblik van het sierlijke zeepaardje.’ Zoals hij schrijft: ‘Zij zijn de boegbeeldjes van het statige varen.’
We kennen Hans Dorrestijn eigenlijk veel meer als de man bij wie cynisme, ironie en humor om beurten strijden om de lach. Zijn teksten kunnen zowel bijtend als poëtisch zijn, maar soms ook in de laatste regels het luchtruim van de stilte in zwenken. Als de vogels, waaraan Dorrestijn zijn hart zozeer heeft verpand.
Wie zo duidelijk een ‘lievelingsdier’ heeft, kent ook vaak een gebeten hond. In Dorrestijns geval valt dat letterlijk te nemen. De schrijver heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij de pest heeft aan honden. Hij schreef zelfs het Anti-hondenboek.
Ook in dit boek komt hij weer duidelijk voor deze afkeer uit: honden deugen niet. Vier maal wijdt hij een gedicht aan de onaangename karaktertrekken van de viervoeter. Om dan opeens een vileine ommekeer te maken. Zijn Anti-hondenboek is in zo groten getale verkocht, dat hondenhater Dorrestijn zijn bankrekening erdoor heeft zien groeien. Hij schrijft in het gedicht Broodheer hond onder meer:
Ik schold op de hond in woord en geschrift
In grote verbolgenheid woede en drift
Mijn gefoeter bracht brood met beleg op de plank
Dus ik houd van de hond ondanks zijn stank.
Twee uitersten. Maar daar blijft het niet bij.
Want Dorrestijns gedichten en liedjes zijn eigenlijk allemaal het citeren waard. De een omdat de schrijver zo prachtig met taal jongleert, de ander omdat hij een dier beschrijft dat eigenlijk te absurd is voor woorden en dan tóch de juiste woorden vindt. En niet te vergeten omdat Dorrestijns dieren inderdaad zo ontzettend menselijk zijn.
Dorrestijn schrijft een hartverscheurend gedicht over Het zwarte schaap. Het zwarte schaap wordt door iedereen genegeerd, hij krijgt geen post, wordt nooit gebeld, er komt niemand langs. En waarom? Wat heeft hij voor vreselijks op zijn geweten? Eigenlijk weet niemand de reden waarom juist híj het zwarte schaap is. Maar men laat het maar zo. Er wordt achter zijn rug over hem gepraat, dat wel. En dan, op een dag, gaat het zwarte schaap dood en Dorrestijn schrijft:
Als in oktober, natte dag
Die man begraven wordt
Dan was zijn leven veel te lang
Zijn stoet is veel te kort.
Dan wordt hij door één mens betreurd
Er is er één die ‘m mist
Dat is de nieuwe pispaal waar
Men voortaan tegen pist
Het geeft niet wat hij heeft gedaan
Dat is van geen belang
Onmisbaar is de zondebok….
De hele mensheid lang.
Sommige gedichten zijn ontroerend, zoals Het lied van de giraffe, weer andere lekker pesterig: Het antiponylied en als dichter Dorrestijn treurt dat alle mooie vogels weg zijn, is dat een kleine klaagzang om natuur die verdwijnt. Die klaagzang geeft hij geestig vorm in het Loflied op de teek: als iedereen steeds banger wordt om door een teek gebeten te worden, zullen er steeds minder mensen de natuur in gaan en dat is goed voor het herstel van de natuur. Dus de teek dient geprezen!
Nog één dan, vooruit maar.
Bezuinigingen
Vogels zijn juwelen
Smaragd, robijn, saffier
Dus niemand hoeft te shoppen
Bij de juwelier
U merkt het wel, uw recensent is een regelrechte Hans-Dorrestijn-fan. Zoals hij schrijft, schrijven er maar weinigen. Dorrestijn hanteert de taal onopgesmukt, de ene keer met een vlijmscherp gesneden pen, de andere keer met een zachte marterkwast die alleen de beste fijnschilders hanteren.
Trakteert zichzelf of uw vrienden wel eens op een verrukkelijk maal? Geef dan nu eens deze bundel cadeau. De smaak is onovertroffen.