Herma van der Weide – Fiane. ISBN 978-94-92137-01-2, 159 pagina’s, € 18,95. Utrecht: Soul Care Foundation 2014.
Poëtische novelle over de band tussen twee door de eeuwen gescheiden vrouwen.
In Washington, waar zij op dat moment woont, bezoekt Herma van der Weide the National Gallery of Art. Daar stuit zij ook op het Zelfportret dat Judith Leyster (leerling van Frans Hals) in 1633 schilderde. Het was het meesterstuk waarmee Judith Leyster (op dat moment 24 jaar) als eerste vrouwelijke schilder werd toegelaten tot het St. Lucasgilde.
Van der Weide (1949) is neerlandica en heeft een praktijk voor coaching en Jungiaanse en filosofische therapie en mindfulness. Fiane is ontstaan nadat zij met echtgenoot Herman Wijffels twee jaar in Washington woonde. Na haar ontstane fascinatie voor Judith Leyster kreeg zij een baan bij de National Gallery ‘dicht bij Judith’.
Judith Leyster trof de auteur ‘recht in het hart’. Op de kaft staat het zelfportret dat deze sterke emotie opriep. Judith Leyster portretteerde zichzelf, aan het werk in haar atelier. Het schilderij waarmee zij bezig is, beeldt een vioolspeler uit.
Aanvankelijk, zo wijzen röntgen-studies uit, stond Judith zelf op het doek wat zij schilderde, als een soort Drostemeisje avant la lettre. Later koos ze voor de muzikant. Muziek hoorde ook bij haar en speelde een grote rol in het gezin waar Judith Leyster werd geboren.
De auteur heeft zich grondig verdiept in het dagelijks leven van de Gouden Eeuw. Ze vertelt zo beeldend over de Haarlemse pestepidemie, die in 1636 talloze slachtoffers eiste, dat de lezer de sensatie heeft zelf rond te lopen in de stinkende stad vol ellende. Als ze schrijft over die stad vol pestzieken die door iedereen worden gemeden, denk je als lezer van nu: ebola.
Herma maakt een tijdreis tussen vier eeuwen. Ze neemt Judith bij de hand, kruipt in haar leven en kijkt vervolgens langs de zijlijn toe.
Wat de vrouwen delen, is wat vrouwen al eeuwen delen. Ze hebben kinderen, waarvan ze onvoorstelbaar veel houden. Judith Leyster trof het lot wat veel vrouwen trof in die tijd: drie van haar vijf kinderen stierven op jonge leeftijd.
Die sterfgevallen veranderden Judith voorgoed. Haar vrolijke en onbekommerde leven was voorgoed voorbij. ‘Na de dood van je kind is de wereld voor altijd veranderd.’
De titel Fiane symboliseert die verandering in Judiths leven. De dichter Joost van den Vondel schreef na het overlijden van zijn dochtertje in 1619 het kinderliedje Fiane. Later, als kind, zingt Judith dit liedje op de bruiloft van haar zus Anna. Toen wist ze nog niet wat sterven was, Fiane was gewoon een vrolijk liedje. Later pas ziet ze de treurzang erin, als haar eigen kind overlijdt.
Na de dood van haar kinderen gaat Judith Leyster stillevens schilderen. Sommigen zeggen dat ze dit doet om haar man, de schilder Jan Miense Molenaer, niet te overtreffen. Herma van der Weide ziet het anders: als Judith bloemen schildert, is ze dichter bij het paradijs. Ze is verstild door de dood, haar werk verstilt met haar mee.
Fiane is een historische, maar eveneens een eigentijdse novelle. Niet alleen het leven en werken van Judith Leyster worden verteld en geanalyseerd, maar ook de manier waarop de schrijfster zich tot haar verhoudt. Herma wandelt in Judiths spoor, ze onderzoekt haar innerlijk leven om zichzelf beter te leren kunnen. Want ze delen iets samen, dat moet welhaast. Anders had Judith haar nooit zo geraakt.
Schitterend verhaal voor kunst- en geschiedenisliefhebbers.