Thomas Mann – Jozef en zijn broers. Vertaald uit het Duits (Joseph und seine Brüder) door Thijs Pollmann. ISBN 978 90 284 2400 5, 1342 pagina’s, € 125. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2014.
Thoman Mann’s monumentale hervertelling van het Bijbelverhaal van Jozef.
Uitgeverij Wereldbibliotheek heeft in haar bijna 110-jarig bestaan al veel werken uit de wereldliteratuur uitgegeven. Zij zag het als haar taak Joseph und seine Brüder, het magnum opus van Thomas Mann eindelijk in het Nederlands uit te geven. Thijs Pollmann kreeg de opdracht het omvangrijke werk te vertalen. Hij werd bijgestaan door een redactie van Mann-deskundigen en werkte er tien jaar aan. De presentatie in oktober was een feestelijke gebeurtenis en werd door velen als de literaire gebeurtenis van het jaar gezien. Dit zeer omvangrijke en vrij kostbare boek werd door de critici jubelend ontvangen en beleefde al zijn derde druk.
Waarom schreef Thomas Mann deze hervertelling van de Bijbelfiguur Jozef? Het oorspronkelijke verhaal staat in het Bijbelboek Genesis (18-49). Mann las het verhaal in zijn oude erfbijbel en was verrukt van het verhaal. Ook Goethe was enthousiast en schreef erover: Dit natuurlijke verhaal is allercharmantst: alleen het is te kort, en je komt in de verleiding het in alle details uit te werken. Mann kende deze uitspraak. Hij voelde dezelfde uitdaging met dit verschil dat hij écht begon aan het schrijven van een uitgewerkt Jozefverhaal.
Uit de flaptekst: ‘Joseph und seine Brüder verscheen tussen 1933 en 1943, toen Manns vaderland Duitsland in de greep van de nazi’s was. Met dit mythische verhaal uit de joods-christelijke traditie wilde hij een alternatief bieden voor de totalitaire mythologie waarmee de nazi’s hun mensbeeld van Übermensch en Untermensch legitimeerden. Lezer, wil hij zeggen, er is hoop voor de mensheid, want wat de mens ook overkomt, hij is in staat tot berouw en vergeving.’
Jozef en zijn broers bestaat uit vier delen. De eigenlijke romans worden vooraf gegaan door twee inleidingen. De eerste inleiding is een rede die Thomas Mann uitsprak op 17 november 1942 voor de Library of Congress in Washington onder de titel The Theme of the Joseph Novels. Daarna volgt een inleiding van Thomas Mann van maar liefst 32 pagina’s. Na de romans volgt nog een nawoord van Henri Bloemen en Theo Kamer. In tegenstelling tot de lastige inleiding van Thomas Mann wordt in het nawoord op heldere wijze de thematiek van de romans besproken en een verantwoording gegeven over het totstandkomen van de Nederlandse vertaling.
Deel Een: De verhalen van Jaäcob
Het verhaal begint met Jozef en zijn vader. De eerste klikt over het aantreffen van een afgodsbeeld bij één van zijn broers. Het grootse gedeelte van de roman gaat over de voorgeschiedenis van Jaäcob. Hoe hij het eerste geboorterecht ontfutselde van zijn broer Esau. Zijn vlucht en zijn verblijf bij zijn oom Laban. Zijn huwelijk met Lea en Rachel. List en bedrog spelen een grote rol. Dit eerste deel laat zich goed lezen: het is geestig, informatief en soms romantisch. Het is ongelofelijk wat Thomas Mann van dit zeer summiere verhaal maakt. De huwelijksnacht die in de Bijbel met twee zinnen wordt afgedaan wordt in deze roman uitvoerig verteld: En ze ontving hem meer dan eens en nog een keer zodat ze de tel kwijtraakten, maar later vertelden de herders het elkaar: ze deden het negen keer.
Deze liefdesnacht was ook nog eens met de verkeerde. Laban had hem Lea gegeven. Pas in het ochtendlicht zag hij dat het Lea was. Hij was bedrogen door Laban de stinkerd.
Deel Twee: De jonge Jozef
Ook in dit deel volgt Thomas Mann vrij precies het Bijbelverhaal, maar zeker 90% is nader ingevuld en er bij verzonnen. We zien bijvoorbeeld dat Jozef en zijn jongere broer Benjamin met elkaar optrekken, beiden de kinderen van Rachel, echte broers dus. Hun innige band is ontroerend beschreven. Een voorbeeld van zeer gedetailleerde beschrijving is het geschenk van de bontgekleurde mantel die de verwende Jozef van zijn vader krijgt. Het borduurwerk van zilver- en gouddraad schitterde in het licht van de lamp. In de onrustige armen van de oude man overheersten de gouden en zilveren glinsteringen in de blauwe nevel van de ondergrond soms de minder sprekende kleuren: het purper, het wit, olijfgroen, roze en zwart van de tekens en van de afbeeldingen van sterren, duiven ,bomen, goden, engelen, mensen en dieren. Het dragen van deze mantel, het klikken over hen en vooral het vertellen van de dromen die handelden over de toekomst waarin hij de baas zou worden over de hele familie, veroorzaakte bij zijn broers zo’n grote haat dat ze hem wilden vermoorden: iedereen kon maar één ding denken: hij moet weg.
Deel Drie: Jozef in Egypte
Jozef werd als slaaf verkocht en ging op weg naar Egypte. In de Bijbel één zin. In deze roman wordt de reis uitvoerig beschreven, ook zijn omgang met de Ismaëlieten. Hij heeft uitvoerige gesprekken met een oude man die hem alles over Egypte vertelt. Jozef komt bij piramiden en maakt een tocht over de Nijl. Zeer uitgebreid wordt vervolgens het hofleven van Potifar beschreven. Het duurt heel lang voor Jozef Potifar ontmoet en zijn lijfknecht wordt. Als de vrouw van Potifar in beeld komt, gaat Thomas Mann volledig op hol in zijn fantasie. Van Mût-em-enet, wordt een prachtig vrouwenportret gemaakt, zowel over haar uiterlijk als haar innerlijk. Het ontbreekt deze beeldschone, jonge vrouw aan een liefdesleven: haar oude man is onbekwaam en haar kamerheren zijn ‘verminkt’. Op Jozef wordt ze hopeloos verliefd en ze doet echt alles om hem in haar sponde te krijgen. In het hoofdstukje Over Jozefs kuisheid noemt de schrijver maar liefst zeven redenen waarom Jozef niet op haar avances ingaat. De rest is bekend: Jozef blijft weigeren en de wraak van deze versmade vrouw leidt er toe dat hij in de gevangenis belandt.
Deel Vier: Jozef de voorziener
Het eerste hoofdstuk heet De tweede put. De kerker waarin hij is opgesloten, noemt Jozef zijn tweede put. Eerst door zijn broers letterlijk in een put gegooid en nu weer in een ondergrondse cel. De parallel gaat nog verder, want ook nu komt er een indrukwekkende weg omhoog: assistent van de gevangenisdirecteur en door zijn succesvolle droomuitleggerij wordt hij de hoogste functionaris onder de farao. In dit deel laat Thomas Mann uitvoerig de alwetende verteller aan het woord. Gedetailleerd wordt het hof van de farao beschreven en maken we kennis met de godsdienst. Kennelijk wilde Thomas Mann al zijn kennis over Egypte kwijt. Het verhaal komt weer echt op gang als Jozefs broers komen en later zelfs zijn vader: het weerzien met hen levert veel ontroerende momenten op. Heel mooi is het einde. Na de begrafenis van zijn vader vergeeft hij zijn broers: ze lachten en huilden samen en ze strekten allemaal hun handen naar hem uit; en hij stond tussen hen in, en zij raakten hem aan, en hij streelde ook hen. In tegenstelling tot de Bijbel wordt de dood van Jozef niet beschreven.
Jozef en zijn broers is zonder twijfel een meesterwerk. Thomas Mann heeft van de in de Bijbel summier beschreven personages zeer geloofwaardige personen gemaakt. Hun context: Palestina met de herders en Egypte met al zijn macht en luister, het is alles heel beeldend en met veel achtergroninformatie beschreven. Heel aangenaam is de schrijfstijl. Dit oude boek laat zich bijzonder goed lezen, wellicht ook de verdienste van de vertaler. De stijl is levendig, vol ironie en humor. Het lezen blijft natuurlijk een enorme klus (1260 pagina’s zonder voor- en nawoord), maar de roman boeit en amuseert. Een prachtig bezit, omdat het ook nog eens heel fraai is uitgegeven: ingebonden met harde kaft.
Een imposant literair meesterwerk.