Hans Dorrestijn – De Italiaanse chauffeuse. Alle vogelverhalen. ISBN 978-90-388-9888-9, 316 pagina’s, € 16,50. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2014.
Dorrestijns Vogelgids, Dorrestijns Natuurgids en Dudeljo!, plus een toegift met nieuwe verhalen.
Jarenlang was Hans Dorrestijn liedjesschrijver en theaterman. Zijn werk werd getoonzet in klanken van ironie, cynisme, humor en zwartgalligheid. Vrouwen vormden zijn jachtgebied en waar de dames het lieten afweten, waren ze altijd nog goed voor een lied vol scherpslijperij.
Maar op een dag verplaatste de vrouwenman zijn aandacht. Dorrestijn ontdekte de natuur en werd vogelaar. En dat niet alleen, hij werd wellicht niet de beste maar in elk geval wel de bekendste vogelaar van ons land. Hij maakte vogelreizen en schreef erover. En passant schreef hij ook over zijn ‘soortgenoten’, zijn medevogelaars op die reizen. Hij ontdekte tevreden dat zij (bijna) zonder uitzondering aardiger mensen waren dan niet-vogelaars. Dorrestijn schreef en bezong vogels in zo veel toonaarden dat ze er amper tegenop konden zingen.
Drie bundels zagen het licht. Ze waren stuk voor stuk een groot succes. Ze werden ‘een ode aan de natuur’ genoemd, ‘een terechte rentree van de vogel in de literatuur’. En ik moet bekennen: ik vind vogels bijzonder aardige beestjes, maar als ik Dorrestijns ode aan welke vogel ook lees, krijg ik bijna zin om óók vogelaar te worden.
Een voorbeeld, over de zwartkopgors: ‘Wat een verschrikkelijk mooi geel.’ verzuchtte ik, ‘vanillevla is er niks bij. En wat kleurt die zwarte kop prachtig bij dat geel.’
Daar staat hij. Doodgewoon. Lekker huiselijk en pal voor je neus. Dat is toch wel even wat anders dan de manier waarop de Thieme-gids de vogel beschrijft: Emberiza leucocephalos. Scop. Zeer grote gors zonder wit in de staart, gele buik en zwarte kop, bovenzijde rossig bruin. Daar wordt een mens niet blij van. Van Dorrestijns zwartkopgors wel.
In deze keuzebundel staan langere en kortere verhalen. Wat uw recensent betreft is Dorrestijn op zijn best in de verhalen van maximaal een pagina of vijf.
Het zijn ook die verhalen waaruit ik het liefst citeer. Bijvoorbeeld:
Toen ik in de zinderende hitte moedeloos rondkeek, zag ik een slang die traag door het mulle zand kroop en die mijn sombere stemming verdreef. Voetbal is oorlog, maar slangen zijn emotie. Een slang is opwinding, een evenement. Mijn hart begon te bonzen, niet van schrik maar van sensatie…
Wie zo kan schrijven, over dieren alsof het mensen zijn (zie ook https://www.leeskost.nl/?p=3647), over mensen alsof het dieren zijn en over de wereld alsof het Joost van den Vondels schouwtoneel is, is een groot schrijver. Dorrestijns teksten doen mij af en toe denken aan die van Carmiggelt – mijn grootste favoriet, dus dit is een gigantisch compliment -, maar hij houdt zijn eigen gezicht: met een glimlach vol ironie die onovertroffen is.
Als uitsmijter twee mooie citaten:
Men beweert dat ik zeventig jaar oud ben. Ik snap het niet. Ik was 43. Iets of iemand heeft 27 jaar zoekgemaakt.
Ik wou dat ik een goeie dubbelganger had. Dan bleef ik vanavond lekker thuis.
Dorrestijn schrijft voor fijnproevers. Deze bundel is een taart. Langzaam van lezen/eten, elke dag een hapje is maandenlang genieten.
Warm aanbevolen.