Kees van Beijnum – De offers. ISBN 978-90-234-8628-2, 512 pagina’s, € 24,90 Hardcover / 19,90 Paperback. Amsterdam: De Bezige Bij 2014.
Nederlandse rechter in Japan ontdekt dat waarheid en leugen, goed en kwaad vele gezichten kennen.
De Nederlandse rechter Rem Brink is in 1946 in Tokio aan het werk als een van de rechters van het Tokio Tribunaal waar de grootste Japanse oorlogsmisdadigers terechtstaan. ‘Een uitzending voor een half jaar’ was hem verzekerd. Maar machtsspelletjes, voortdurend wisselende allianties van collega’s en een, cultureel bepaald, onderling verschillend zicht op straf, recht, doodstraf, gehoorzaamheid en weigering houden de rechtsgang tegen. Het Tribunaal loopt ernstig uit. Brink besluit het verwoeste Japan te gaan verkennen.
Tijdens die verkenning leert hij een jonge zangeres kennen. Hij wordt verliefd, gaat een relatie met haar aan. Maar die blijft niet zonder gevolgen. De jonge vrouw Michiko wordt de relatie zó zwaar aangerekend dat zij huis, haard en carrière kwijt raakt. Zij keert berooid terug naar haar familie, waar haar neef, de gehandicapte veteraan Hideki haar wel wil, maar niet kan redden. Ook Brink kan weinig doen en hij durft het ook niet. Hij is in de rechtersgroep al een buitenbeentje geworden omdat hij er afwijkende juridische meningen op na houdt ten aanzien van de strafmaat van twee belangrijke verdachten.
Kees van Beijnum (1954) debuteerde in 1991 met Over het IJ, de reconstructie van een moord. Daarna volgden verschillende boeken die stuk voor stuk waren gebaseerd op feiten, dagboeken, rapporten, gesprekken. Van Beijnum schrijft daarmee geen fictie maar ‘factie’. Dat geldt ook voor De offers.
En daarmee heeft Kees van Beijnum zich een probleem op de hals gehaald. Want zijn Nederlandse rechter Rem Brink is het alter ego van Bert Röling, werkzaam in Japan voor het Tokio Tribunaal. Bert Röling was een bijzondere man. Hij was een zeer gerespecteerd jurist, wiens uitspraken nog veelvuldig worden geciteerd in de Raad van State. Ook was Röling hoogleraar polemologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In zijn Japanse jaren hield Röling een dagboek bij. Van Beijnum werd geboeid door zijn persoon en door het werk dat de rechter daar verrichtte. Hij nam contact op met Rölings zoon Hugo en vertelde hem dat hij over diens vader wilde schrijven. Hugo Röling stelde Van Beijnum de dagboeken van zijn vader ter hand. En daarmee – en door een gebrekkige communicatie – ontstond het misverstand. Want Hugo Röling dacht dat Van Beijnum een filmscript over zijn vader wilde schrijven.
Maar Kees van Beijnum wilde – zoals hij altijd doet – een fictie-roman gebaseerd op feiten schrijven: factie. Bert Röling werd Rem Brink (BR = RB). Rölings leven werd Brinks leven als dat Van Beijnum uitkwam. En waar de roman eraan won, verzon Van Beijnum ook neven-levens.
Hugo Röling was woedend. Hij wilde ook zelf over zijn vader schrijven. Hij zette de vaart erin en wist één dag voor Van Beijnums De offers met zijn eigen boek (de rechter die geen ontzag had) te komen. Maar genoegdoening vindt hij er niet in. Hij voelt zich onheus bejegend, mede doordat Van Beijnum uitweidt over de vrouw die zijn vader in Tokio had. Dat laatste was voor Bert Rölings kinderen zeer onplezierig. Een drama aan de zijlijn van het boek.
Een en ander doet niets af aan het feit dat De Offers een schitterend en bijzonder indrukwekkend boek is. Kees van Beijnum is een rasschrijver. Hij neemt zijn lezers op sleeptouw, trekt Japan met ze door, tekent het verwoeste land van vlak na de oorlog waar de doodarme bevolking in armzalige hutten woonde, fileert de karakters van mensen, de honger van de dag, het leed en de strijd om te overleven onder het juk van de overwinnaar, die het volk als bezetter beschouwde. De Japanners voelden zich tot in de grond vernederd. De Amerikanen trokken als olifanten door de porseleinkast en bij iedere stap die zij zetten, werd de machteloosheid ten diepste gevoeld.
West tegenover Oost, het was een schrijnend verschillende wereld. Goed en kwaad, moed en lafheid, maar vooral het feit dat het goed van de een voor de ander kwaad betekent, vormen de kernthema’s van dit boek. Om een voorbeeld te geven: was het gooien van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki goed omdat het de vrede inluidde of een regelrechte oorlogsmisdaad? Het is altijd de overwinnaar die daarover beslist. Dat maakte het Oorlogstribunaal ook zo dubbel.
Voor rechter Brink persoonlijk is daar nóg een dubbel-gevoel. Hij keurt als rechter af wat anderen doen, maar in zijn privéleven is hij zelf ook niet brandschoon. Dat zijn pijnlijke confrontaties.
De offers is een adembenemend goed boek. Karakters, land, ideeën, alle facetten zijn ijzersterk uitgewerkt. Wat dat betreft, niets dan lof. Maar in het achterhoofd blijft de vraag: mag je iemands persoonlijkheid lenen? Mag je als schrijver iemands karakter zó gebruiken? Zozeer dat de lezer denkt: was het nu Brink of de hoogstaande jurist Röling die verkeerde met Michiko? Het is voorstelbaar dat zoon Hugo hier niet blij mee is.
Er staat ‘roman’ op het titelblad. Dat is waar. En Willem Frederik Hermans ‘gebruikte’ jurist Bert Röling ook in de figuur van Ajold Ongering in Onder Professoren, maar Hermans deed dat ánders. Minder serieus, meer zichtbaar als provocatie. Rem Brink is Bert Röling en soms ook niet. Maar waar precies ging Van Beijnum leentjebuur spelen? Daar komt de lezer niet achter.
Desondanks: factie van de hoogste orde.