Jeroen Thijssen – Solitude. Een Indische familiegeschiedenis. ISBN 978-90-468- 1717-9, 463 pagina’s, € 22,95. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2014.
Twee broers duiken in hun geschiedenis en komen in Indië uit.
1979. De broers Robert en Frank Bramme halen het huis leeg van hun grootvader Simon die hen heeft opgevoed en nu, zwaar dement, in een tehuis is opgenomen. Ze stuiten op dozen vol brieven en papieren. Het zijn brieven die hun voorvaderen – twee boerenzoons die zonder enige voorkennis dienst namen in het leger om te gaan vechten in Indië – vanaf 1894 naar hun familieleden in Nederland schreven.
Frank denkt in de stapel papier stof te vinden voor een roman. Robert hoopt in diezelfde stapel het bewijs te vinden dat de plantage die de familie ooit in Nederlands-Indië had, nog van hen is.
1894. De reconstructie brengt de broers Theo en Hendrik Bramme tot leven. Want ‘dienst nemen’ klonk avontuurlijk, maar de bloedige, verschrikkelijke oorlog in Lombok die de broers in 1896 meemaakten was bepaald niet avontuurlijk te noemen. Er vielen duizenden doden, wreedheden van de legers aan beide kanten tekenden de broers voorgoed. Zelf behielden zij het leven, maar de ‘oorlogsbuit’ waarmee zij de strijd uit kwamen – 2 kilo aan goud en diamanten – geeft aan dat ook zij geen schone handen hadden. Van die buit koopt Hendrik de plantage Solitude (de plantage lag heel eenzaam), Theo koopt de noodlijdende krant De Typhoon van Java en wordt journalist. Ze blijven altijd in Indië wonen.
Waarom? Ontliepen zij een duister lot dat zij in Holland vreesden? Waarom hebben zelfs hun verre nazaten Robert en Frank nooit eerder van hun leven geweten, laat staan hun brieven en dagboeken gelezen? Er hangt een dreiging die niet tot een onweer komt.
Tot Java wordt bezocht. Bijna honderd jaar later. Dan blijkt Hendriks zoon Simon een opa te zijn, die veel wíst, maar nooit wilde verhalen. Daar had hij natuurlijk zijn redenen voor…
Jeroen Thijssen (1959) publiceerde al verschillende boeken. Broeder en De Ronde van Gallië werd bekroond als Beste Reisgids 2010. Zijn verhalenbundel Mensen en Zoo stond op de longlist voor de Libris Literatuurprijs. Thijssen werkt ook als journalist voor Kassa en Foodies. Voor het dagblad Trouw schreef hij veertien jaar lang culinaire artikelen.
Thijssen is van kind af aan gefascineerd geweest door het ‘geheimzinnige, exotische gebied dat ooit van ons is geweest’, zo vertelde hij bij verschijning van Solitude. ‘Ik las over de schat van Tjakra Negra en bezocht het Rijksmuseum voor Volkenkunde. Toen ik begon te schrijven nam ik mij voor ooit één boek te schrijven dat over Nederlands-Indië ging’. Voor deze roman bezocht Thijssen Java en verrichtte hij zeven jaar historisch onderzoek.
Solitude speelt zich weliswaar beurtelings af in 1979/80 en 1896/1919, het grootste deel van het boek gaat toch over het Indië in de eerste decennia van de vorige eeuw.
De roman ademt de sfeer van de echte Indië-schrijvers: Daum, du Perron, Couperus, Fabricius, maar ook, veel later, Hella Haasse die met Heren van de thee zó beeldend de sfeer van het land neerzette dat het klimaat, de geuren, de geluiden en de mensen gingen leven.
Thijssen beheerst die kunst ook. Hij heeft zich volledig ondergedompeld in de tijd waarover hij schrijft, in het land en in de koloniale gewoonten. Hij neemt, bij monde van de journalist Theo Bramme soms ook stelling tegen het kolonialisme, waar broer Hendrik als planter veel minder stilstaat bij het leven van de Indiërs: hij is goed voor ze, maar daar blijft het bij. Het zijn geen gelijken voor hem, het zijn werktuigen.
Jeroen Thijssen heeft een prachtige, beeldende stijl van schrijven. Een paar korte citaten ter illustratie:
‘Inlanders krioelden door de smalle straten, hun hoofden bedekt met een puntige bamboehoed, als voortijlende paddenstoelen.’
‘Een enkele dikke Chinees waadde door de menigte.’
‘Haar jurk was een lap blauw uit een zomerhemel gescheurd.’
‘Het was bewolkt. Zelfs de vlinders, in het zonlicht uitbundig gekleurd, leken van krantenpapier gemaakt.’
‘Het schedeldak van zijn kaal geschoren hoofd glom wit op als een kapje van een ei.’
Dit soort mooie beeldspraken geven het boek extra glans. Veelvuldig doemen die beelden op, als zonnestralen in die hete tropen.
Van dit boek zou een prachtige tv-serie kunnen worden gemaakt. Het is een prachtige roman met een schitterende ontknoping. Je wilt het niet uit handen leggen voor je weet langs welke ingewikkelde wegen de waarheid tot klaarheid komt.
Een Indisch meesterwerk, vergelijkbaar met de heel groten.