Wim Daniëls – De taal achterna. Verslag van een ontdekkingstocht. ISBN 978-94-004- 0249-2, 224 pagina’s, € 14,90. Amsterdam: Thomas Rap 2014.
Taalbeschouwer Daniëls ontdoet woorden van hun masker.
Bijna niemand in Nederland is zonder dialect grootgebracht. Wie geboren is in Rotterdam, is voor een Amsterdammer meteen aan zijn spraak te herkennen. Toch wordt er van stadsbewoners nooit gezegd dat ze ‘dialect’ spreken. Ze hebben gewoon een ‘accent’.
Dialect is een eigen taal. Dialect is bijvoorbeeld de taal waarmee ’taalprofessor’ Wim Daniëls is grootgebracht. Hij werd geboren in Brabant, in Aarle-Rixtel. Hij heette waarschijnlijk ook Wimke, toen hij jong was. Zijn vader en moeder, zijn hele familie, zijn vriendjes op school: ze spraken allemaal Aarle-Rixtels. Geen Brabants, maar Aarle-Rixtels.
Wim Daniëls vond het jarenlang heel gewoon om zijn moeder het woord ollieklonje te horen gebruiken, om ’s zaterdags de man van de brandetransie voor geld aan de deur te zien komen, om ertschalle voor de kneent te gaan plukken en om ’s winters vele variaties petazzie voorgeschoteld te krijgen.. *
Tot op de dag dat hij ontdekte dat die, voor hem ‘gewone’ woorden, niet altijd andermans woorden waren. Die ontdekking leidde bij Daniëls tot grotere opmerkzaamheid voor woorden. Taal was een maskerade. Elk woord was meer dan het leek. .
Wim Daniëls (1955) wordt op de kaft van het boek door zijn uitgever taalprofessor genoemd. Een merkwaardig woord. Maar Daniëls wil per se geen taalpurist worden genoemd. Hij houdt van het mengsel wat taal is. Vreemde woorden hebben zich als immigranten in de taal gevestigd en vervullen daar een belangrijke rol. Hij laat zijn lezers mee neuzen in de taal en in de ontstaansgeschiedenis van woorden.
En dat niet alleen: hij laat de lezer ook meegenieten van zijn verzamelwoede. Want Daniëls spaart woorden zoals een ander postzegels spaart. Specifieke familiewoorden, herhalingswoorden, kinderwoorden, meisjeswoorden, jongenswoorden, ‘lichaamswoorden’: kippenborst, tennisarm, bierbuik, jubeltenen… het is maar een heel klein rijtje uit een immens lange lijst.
Zoals ook van oorsprong Franse woorden de lezer ervan moeten overtuigen dat onze taal echt niet zo ‘verengelst’ als soms wel wordt geklaagd: barrière, biscuit, crème, suède, taxi, lesbienne, premier, vestibule et cetera. Volgens Danëls is de lijst een paar duizend woorden lang.
Het moge duidelijk zijn: Wim Daniëls is verslingerd aan taal.
Bij de lezers van dit boek begint die slinger langzaamaan mee te bewegen. Daniëls schrijft zo enthousiasmerend, dat de lezer de neiging krijgt mee te gaan zoeken.
Een heerlijk boek dat taal-herkenning en taal-zoektochten oproept, zodat je er uren van kunt genieten
*Voor de nieuwsgierigen onder u: ollieklonje is eau de cologne; de man van de brandetransie haalde geld op voor de brandassurantie; Ertschalle vor de kneent zijn paardeboembladeren voor de konijnen; Petazzie is stamppot, moespetazzie is boerenkoolstamppot.