Maarten ’t Hart – Magdalena. ISBN 978-90-295-3854-1, 224 pagina’s , € 21,99. Amsterdam: De Arbeiderspers 2015.
Ontroerend verhaal over een onuitgesproken, stroeve liefde.
Veel van ’t Harts boeken hebben een autobiografisch karakter. Maartens vader, de gereformeerde grafdelver uit Maassluis, speelt vaak een belangrijke rol. Rond zijn moeder is het altijd stil gebleven. Op haar eigen verzoek, naar nu blijkt. Maarten mocht van zijn moeder pas ná haar dood over haar schrijven. Moeder overleed in 2012. Moeder Magdalena zat vol ‘wonderlijke eigenaardigheden’. God en gebod bepaalden haar leven.
Nadat Magdalena (Lena) van der Giessen getrouwd was met Pau ’t Hart werd Maarten in 1944 als eerste van drie kinderen geboren. De kleine jongen hield zielsveel van zijn moeder. Zó veel dat hij als kind alles wilde doen wat moeder ook deed. Zo leerde hij breien, haken, borduren, naaien, strijken, wassen en koken. Wat moeder deed, was welgedaan. En, schrijft ’t Hart, die liefde is nooit overgegaan in weerwil van alles wat ik met haar heb meegemaakt.
Moeder was geduldig en zachtmoedig. Vader sloeg er op los. Maar moeder Magdalena mag er in de eerste hoofdstukken nog zo zachtzinnig uitkomen, verderop krijgen we schrijvend een kijkje in de minder aangename karaktertrekken van moeder. Zo was zij altijd en eeuwig bang dat haar man ‘achter de mokkels’ aan ging. Ze bespiedde hem, liet hem door haar zoons achtervolgen en vertrouwde hem nooit op zijn ontkennend woord. Geen prettig mens, denk je als lezer. Hoe kun je daar nu zo dol op zijn?
Maarten ’t Hart is gedragsbioloog, een hartstochtelijk liefhebber en kenner van Bach, Schubert, Bruckner en Mozart. En last but not least een productief, succesrijk en bekroond schrijver. Sinds hij debuteerde met Stenen voor een ransuil heeft hij een grote schare trouwe fans om zich heen verzameld, die gretig uitkijkt naar ieder boek dat hij schrijft.
Moeder ’t Hart voedde haar kinderen op in haar eigen onwrikbare, rotsvaste zekerheid van het gereformeerd geloof. Zij zong psalmen zoals een ander ademt. Ze bad zoals een ander slaapt. Haar vertrouwen in de Heer was niet te breken. En vanuit deze inzichten keek zij streng, zonder enige mildheid, naar de wereld: zij beoordeelde de mensen die zij tegenkwam naar hun geloofsbelijdenis en naar hun levenswandel langs het Bijbels pad.
Dat zorgde voor frictie. Dat kon niet anders. En aangezien discussies over kerk en samenleving afketsten op haar muur van geloof, is het niet verwonderlijk dat zij leed onder het feit dat haar zoon ervoor koos kerk en geloof te verlaten.
Maarten ’t Hart schrijft niet over een lichtzinnige moeder. Integendeel. Nu waren de jaren vijftig, waarin hij opgroeide, geen jaren waarin uitingen van blijheid en genegenheid normaal gevonden werden, maar als hij schrijft dat hij als kind nooit een lach hoorde en nooit een liefkozing ontving, wijst dat toch op weinig liefde. Toch hield Magdalena wel van haar zoon. Ze noemde hem soms ‘varkensbeest’, en – nog tot haar dood op 92-jarige leeftijd – als die naam viel, wist Maarten dat zijn moeder in een goede bui was. De liefde uit die dagen was stroef. Het waren de tijden van ‘flink zijn’, die aai over je bol (die vader ’t Hart trouwens wel gaf) was ‘nergens voor nodig’.
Met deze sfeertekening van goede en kwade dagen, van opgroeien in een bekrompen milieu, in de afkeuring van alles wat anders was via de omweg van het geloof, schreef Maarten ’t Hart weer een boek dat de lezer bij tijd en wijle bij de strot grijpt.
Hij tekent moeders laatste dagen. En als hij, kort na haar overlijden, op weg is naar huis, overdenkt hij haar leven en al wat moeder wel en niet had gedaan. Om tot de ontdekking te komen dat moeder zoveel niet had gedaan en dat zij daarmee zóveel kansen had gemist, dat die wetenschap treuriger was dan haar dood. Want hij had haar zo veel meer gegund. Zo veel meer dan haar kerk haar toestond. Want hij miste zijn vader nog iedere dag, maar zijn moeder bleef onbereikbaar.
Een ontroerend en schitterend boek. Een Maarten ’t Hart naar mijn hart.