Sander Bax – De Mulisch mythe. Harry Mulisch: schrijver, intellectueel, icoon. ISBN 978-90-290-9051-3, 478 pagina’s, € 29,90. Amsterdam: Meulenhoff 2015.
Het verhaal over het fenomenale schrijverschap van Harry Mulisch en over Mulisch als publiek figuur.
Sander Bax (1977) werkt als universitair docent literatuurwetenschap aan de Universiteit van Tilburg. Hij vertelt het verhaal van de publieke figuur Mulisch, het moest geen biografie worden. Van jongs af aan probeerde Mulisch het imago op te bouwen van de grote schrijver: Ik ben een groot schrijver, daar helpt geen moedertje lief aan. Volgens Bax heeft Mulisch bewust gewerkt naar de mythe die hij is geworden. In televisie-optredens en interviews wist hij precies wat hij ging uitdragen. Dat proces wilde Bax ontrafelen. Hij was niet op zoek naar de ware auteur, maar naar de auteur die in de beeldvorming tot stand is gekomen.
De Mulisch mythe is geen eenvoudig, gemakkelijk leesbaar boek. Verwarrend is bijvoorbeeld hoe Bax met het begrip mythe omgaat. In de eerste plaats, ook in de titel, gaat het om reputatie, het imago van de schrijver Mulisch. In de literatuuropvatting van Mulisch komt het begrip mythe ook voor. Hij noemt zijn manier van schrijven mythische literatuur. Het gaat in deze literatuur niet om de gewone, dagelijkse, maar om een hogere werkelijkheid. Bij de personages gaat het niet om concrete mensen, maar ze vertegenwoordigen typen uit bijvoorbeeld de Griekse mythologie: Orpheus, Eurydike (Twee vrouwen) en Oedipus.
Wat dit boek ook ingewikkeld maakt is het grote aantal typeringen dat Bax geeft van Mulisch. Hij zegt uit te gaan van drie typen: de beroemde schrijver, de autonome schrijver en de publieke intellectueel, maar daarnaast treedt Mulisch ook naar buiten als: historicus, filosoof, journalist en guerrillastrijder.
In zijn zeer uitvoerige studie gaat Bax chronologisch te werk. In grote lijnen kun je in de schrijverscarrière van Mulisch de volgende perioden onderscheiden: beginnend schrijver, bekende Nederlander (door de tv), de zaak Eichmann, politieke zaken (kernbom, provo, Cuba), terug naar de roman (Twee vrouwen, De aanslag, De ontdekking van de hemel), de Nobelprijs en de Europese droom. Aan het eind van zijn carrière zat Mulisch elk jaar te wachten op het telefoontje dat hij de Nobelprijs had gewonnen. In Europa was Mulisch ook een bekend schrijver geworden, niet alleen door zijn romans, maar ook door zijn lezingen.
Hoewel Bax beweert dat dit boek geen biografie is, lijkt het er toch veel op. In de eerste plaats door de chronologie, maar ook door veel informatie over Mulisch’ leven. In interviews wordt soms over zijn privéleven gesproken. In een interview met Ischa Meijer liepen serieuze vragen en human interest als vanzelf in elkaar over. Op pagina 247 vertelt Bax over Mulisch’ reputatie als vrouwenversierder en over de vaste partners.
Velen denken aan Harry Mulisch als de arrogante schrijver die zijn boeken ingewikkeld maakte met dubbele bodems en mythologische verwijzingen. Bax stelt dit beeld een beetje bij door te wijzen op de grote maatschappelijke betrokkenheid van Mulisch. Vanaf zijn boek De zaak 40/61 toonde hij zich een geëngageerd schrijver.
Een sterk punt in deze studie zijn de vele citaten uit Mulisch’ werk en zijn uitspraken in interviews en tv-uitzendingen. De citaten zijn zeer goed gekozen en werken verhelderend. Bovendien is het een genoegen om ze te lezen. Ze laten zien dat Mulisch een begenadigd schrijver en spreker was.
De Mulisch mythe bevat een paar sterke hoofdstukken. Een voorbeeld daarvan is het hoofdstuk over het proces van Eichmann dat Mulisch bijwoonde en waarover hij De zaak 40/61 schreef. Mulisch komt tot de conclusie dat Eichmann een machinemens genoemd zou moeten worden. Mulisch ziet een groot gevaar voor de wereld: de techniek kan mensen ‘ontmenselijken’, ze tot machines maken.
Heel sterk zijn ook de besprekingen van Het stenen bruidsbed en De aanslag. Het geldt zeker ook voor De ontdekking van de hemel. Bax noemt dat zijn magnum opus. Mulisch weet hier het fictionele en het essayistische met elkaar te verbinden. Hij toont zich hier als filosoof.
Er is nog veel meer te zeggen over deze studie die bomvol staat met informatie. Het is een wat rommelig geheel dat niet uitnodigt tot achter elkaar doorlezen. De vorm van een biografie zoals Otterspeer die schreef over Hermans zou boeiender geweest zijn.
Uitstekend naslagwerk voor de ware Mulischliefhebber.