Lindsay Hawdon – De jongen die ontsnapte. Vertaald uit het Engels (Jakob’s Colours) door Fons Oltheten. ISBN 978-90-245-6584-9, 320 pagina’s. € 17,99. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff 2015.
Het is 1944. De achtjarige Jakob rent door de bossen, zo hard hij kan. Zijn ouders zijn zojuist door Duitse soldaten voor zijn ogen neergeschoten. Ook zijn zusje en broertje leven niet meer. ‘Ren zo ver en zo hard als je kunt’, heeft zijn vader hem opgedragen. En dat doet Jakob. Want anders zal ook hij, de zoon van een Roma-zigeuner, worden gedood. Jakob vlucht, kan ergens onderduiken, moet daar weer weg als hij verraden wordt, vervolgt zijn wanhopige tocht en rent, rent wanhopig en bang verder voor zijn leven.
De vlucht van het jongetje Jakob leidt ertoe dat hij als een van de weinige zigeuners de oorlog overleeft. Hij staat in dit verhaal model voor een gering aantal overlevers.
Honderdduizenden zigeuners zijn in de Tweede Wereldoorlog afgevoerd naar concentratiekampen en daar vergast. Dat dit vreselijke lot de joden overkwam, weten we. Dat ook de zigeuners zo gruwelijk werden afgeslacht heeft ten onrechte in de geschiedenisboeken veel minder aandacht gekregen.
Lindsay Hawdon werkt als journalist voor verschillende Engelse kranten, zoals de Times en de Sunday Times. Ze schrijft al een aantal jaren korte verhalen, waarvoor ze verschillende prijzen kreeg. Dit is haar romandebuut.
Met dit boek heeft Hawdon de geschiedenis van de Europese zigeuners treffend gezicht gegeven. Zoni Weisz, overlevende van de zigeunerholocaust en lid van het Nederlands Auschwitz Comité, herkende bij lezing veel paralellen met zijn eigen geschiedenis: de spanning, de honger, de angst, de onzekerheid, het verdriet en vooral – voor een kind is dat niet te bevatten – de wetenschap dat je er weliswaar bent, maar er kennelijk niet mag zijn. Op dat ‘waarom’ valt geen antwoord te geven.
Deze roman beslaat vier perioden. Rond 1930 groeit ‘Lor’ (Glorious) op, Jakobs moeder. Zij komt uit een upperclass Engels milieu, maar heeft het ongeluk dat haar moeder psychisch volledig gestoord is en haar dochter bij haar krankzinnigheden betrekt. In 1933 is moeder dood en zit Lor in een inrichting. Ook zij zou gek zijn. Ze wordt uit die inrichting gered door zigeunerjongen Yavy, op wie ze stapelverliefd wordt. Daarna volgt 1943. Lor en Yavy trekken als zigeunergezin met drie kinderen door Europa. En dan, in 1944 slaat het noodlot toe en wordt de hele familie, op Jakob na, afgeslacht.
Hawdon schrijft prachtig en beeldend, haar landschaps- en stemmingsbeschrijvingen zijn weergaloos mooi. Maar toch maken de sprongen over en weer van en naar de vier perioden het boek wat onrustig. Zit je ademloos in 1944 te lezen, dan spring je weer terug naar een ander jaar waar je net niet op zit te wachten. Naar mijn gevoel zou het boek aan waarde winnen als er wat meer chronologie in het verhaal zat ingebouwd. Dit is voor mij is het enige minpuntje van een boek dat verder uit louter pluspunten bestaat.
Ik zou mij kunnen voorstellen dat docenten hun leerlingen dit boek voorlezen in deze tijd van oorlogsherdenkingen. Het verhaal van de opgejaagde zigeuners wordt zo indringend verteld dat het voorgoed staat ingebrand. Dé manier om geschiedenis over te brengen.
Warm aanbevolen.