Sylvia Witteman – Plastic rozen. ISBN 978-90-388-0047-9. 284 pagina’s, € 9,99. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2015.
Een lang citaat als ‘all over-portret’ van alle Plastic rozen:
Je krijgt het elke lente onafwendbaar voor de kiezen: Rokjesdag ook wel bekend als Bloesjesdag. Alle mannelijke columnisten van Nederland krijgen dan de eerste behoorlijke erectie van het jaar. (…). Daarop gaan ze naar huis om die stijve aan hun vrouw te laten zien.
Die vrouw heeft intussen wel wat beters te doen. Het is verdomme Bloesjesdag en ze heeft nog niks aan haar oksels gedaan. Ook die winterbenen sluiten trouwens een rok voorlopig uit. ……(…) Nee, dan de boerka. Op de ideologie achter deze dracht is wellicht het een en ander aan te merken, maar het geeft wel een hoop vrijheid.
Een lang citaat. Maar wel één waar duimendik de sfeer op ligt van de stijl van al Wittemans columns. Spot, ironie, betrokkenheid met de mensen om haar heen, en warme belangstelling voor ieder die haar omringt, vooral als het kinderen zijn. Want die blijven haar verrassen en ontroeren.
Als het gezin van Witteman uit de VS verhuist en alle elektrische apparatuur noodgedwongen achterlaat, schenkt Sylvia haar tosti-ijzer aan Shawn, het moederloze vriendje van haar zoontje dat dagelijks een portie troost en liefde kwam halen in de vorm van een ’tostie van de moeder van Boelie’.
En als ze met haar kinderen een condomerie bezoekt – haar jongens zijn dol op condooms en ze kunnen ze maar het best ‘gewoon’ vinden, denkt hun moeder tevreden, mogen ze er allebei een paar uitzoeken. De jongste (7) kiest na lang aarzelen een condoom met een varkensgezichtje. Zijn broer (10) besluit tot een praktische startersset die hem over een jaar of vijf wellicht goed van pas zal komen.
Sylvia Witteman (1965) studeerde Nederlands, maar stopte voortijdig om haar echtgenoot (in de columns huisgenoot P., correspondent en later hoofdredacteur van de Volkskrant) te volgen waar zijn werk hem bracht. Dat was achtereenvolgens naar Berlijn, Moskou, Den Haag, Washington en terug naar Amsterdam. Zij schreef kookcolumns voor De Volkskrant. Later verbreedde ze haar terrein. Nu schrijft ze ook columns voor Libelle en Linda.
Korte columns zijn het, de stukjes uit dit boek. In totaal 109 columns, allemaal eerder geplaatst in de Volkskrant en allemaal eerder gebundeld geweest in één van de zeven eerdere verzamelbundels. Wat dat betreft voor de ‘volgers’ dus geen nieuws onder de zon. Maar voor ieder ander die nu gaat kennismaken met het werk van Sylvia Witteman, een verrukkelijk boeket van plezier, vol mooie taalvondsten en met vlijmscherpe én fluweelzachte pen geschreven. Al naar het onderwerp en Sylvia’s verlangen.
Een paar vrolijke citaten, als uitsmijter:
Kent u Joris Driepinter nog, die enge melknazi uit de zuivelreclames van de jaren zestig en zeventig?
en
bij een boze moeder en haar sippe dochter Met kleine oogjes tuurde ze door zo’n hip bedoeld knalrood brilmontuur, dat haar de uitstraling gaf van een verkouden konijn..
Het zal u duidelijk zijn. Uw recensent is een groot liefhebber van deze columns vol herkenbaarheid die vaak zo over de top zijn dat juist die herkenbaarheid geruststelt: ‘Jij lezer, een chaoot? Wees gerust, het kan altijd erger. En iedereen blijft van je houden.’ Zo is het.
Een bundel boordevol lezersgenot.