Eva Posthuma de Boer – Ica. ISBN 978-90-414-2626-0, 280 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Ambo / Anthos 2015.
Schrijfster schrijft over een beroemde schrijfster. Roman over bewondering en obsessie.
Debutante Nadine Sprenger ontmoet op het Boekenbal de bekende schrijfster Ica Metz, die ze zeer bewondert. Ica Metz lijkt heel erg op Connie Palmen. Nadine dringt zich op, zij voelt met ‘de kleine, grote schrijfster’ een band van grote vertrouwdheid.
Nadine leest al het werk van Metz, bezoekt St. Odiliënberg waar ze is geboren, evenals Palmen, en gaat zelfs naar de begraafplaats waar Palmens voorouders liggen.
Nadine is zo geobsedeerd door Metz / Palmen, dat ze tot de conclusie komt dat ze geen fascinerender figuur voor haar nieuwe roman kan verzinnen.
Ze nodigt de beroemde schrijfster – lamgeslagen door de dood van haar twee geliefden (Isha Meijer en Hans van Mierlo: ook hier met andere namen) – uit om met haar mee naar Frankrijk te gaan. Daar, in het huis in de Morvan, eigendom van Nadine’s vader, zal ‘Metz’ tot rust kunnen komen en daardoor weer kunnen gaan schrijven. Intussen, zo neemt Nadine zich voor, zal zij haar mooi kunnen bestuderen voor haar eigen roman. Hoe ze dat aan de schrijfster verklaren moet, is van later zorg.
Eva Posthuma de Boer (43) is schrijfster en theaterproducent. Zij werd in 2010 bekroond als ‘Schrijver van Nu’.
Als er één schrijfster is die bestaande (zij het overleden) mensen in haar boeken liefdevol maar zo nodig ook genadeloos portretteert, is het wel Connie Palmen. Met de requiem-romans voor haar landelijk bekende overleden echtgenoten (zie ook https://www.leeskost.nl/?p=1268), overschreed zij daarmee voor sommigen zelfs een grens. Zij zou de lezer tot voyeur maken. Nu is Palmen zelf het ‘lijdend voorwerp’. Verschil is natuurlijk wel dat de haar hoofdpersonen inmiddels zijn overleden.
Zelf zit Posthuma de Boer daar niet mee. Een boek geïnspireerd op Connie Palmen moet wel een retegoed boek worden, prijs ze Ica zelf aan. Haar boek draagt als ondertitel Een roman over bewondering en obsessie. Ze speelt naar eigen woorden een spannend spel met feit en fictie.
Een vlot geschreven boek, vooral voor wie, zoals de auteur, idolaat is van Connie Palmen. Wie dat echter niet is bekruipt op een gegeven moment wel enige irritatie, want dit boek gaat over de kritiekloze adoratie die een tiener voor een popgroep heeft, een kind voor een beminde schooljuffrouw. Voor een buitenstaander amusant om te aanschouwen, maar het moet niet te lang duren.
Voorin het boek staat een citaat van, wie anders, Connie Palmen: Tussen de waarheid en het schrijven botert het niet. Of dat dit boek ook het geval is, mag de lezer uitmaken.
Een must voor ‘Palmen-adepten’, die nooit genoeg van haar kunnen krijgen.