Jo Claes – De mythe van Methusalem. ISBN 978-90-8924-273-0, 408 pagina’s, € 21,99. Antwerpen: Houtekiet 2014.
Fascinerende strijd op leven en dood rondom het eeuwig leven.
In een Leuvens laboratorium voor stamcelonderzoek wordt een middel ontdekt dat de wetenschappelijke wereld met stomheid slaat: wie dit preparaat inneemt kan zijn/haar leven met – vooralsnog – enige tientallen jaren verlengen.
Het hoofd van het lab, Mamidakis, pleegt kort na de ontdekking zelfmoord tijdens zijn vakantie op Kreta. Freelancejournalist/bioloog Andreas Kurver vertrouwt het onderzoek niet en besluit er dieper op in te duiken. Hij interviewt Mamidakis’ opvolger Endekens, maar dat wordt ruzie. Want als Kurver vragen stelt over de testfase, ontsteekt Endekens in woede en zet hem de deur uit.
Hoofdinspecteur Thomas Berg – Claes’ vaste politieman – krijgt intussen het verzoek van Mamidakis’ hoogzwangere vriendin om zich te buigen over diens dood: zij gelooft niet in zijn afscheidsbrief en zelfmoord, want zij waren dolgelukkig samen en haar vriend verheugde zich enorm op zijn aanstaande vaderschap.
Ook Haynee Deferm, de mooie medewerkster van het lab, speelt haar merkwaardige rol. Zij werkt mee, zij werkt tegen, wat heeft zij waarbij te winnen? Of is er van haar kant misschien chantage in het spel?
Al met al een handvol hoofdpersonen die allemaal de dodendans van Methusalem willen ontspringen (Methusalem werd de Hebreeuwse Bijbel 969 jaar oud).
Maar hoe zit dat nu met die zelfmoord van Mamidakis? En waarom loopt het uiteindelijk evenmin goed af met Kurver? Zitten zij te dicht op onderzoeksmethoden die laakbaar zijn? Zouden zij hebben gewezen op de grote gevaren van een wereldbevolking die niet meer uit zou sterven? Hebben anderen voordeel bij hun dood? Of moesten de twee vooral zwijgen?
In deze misdaadroman komt de lezer er langzaam maar zeker achter dat zich rondom de eeuwige jeugd een huiveringwekkend complot afspeelt, aangestuurd door gewetenloze lieden.
De leraar Nederlands en Engels Jo Claes (1959) debuteerde in 1985 met een verhalenbundel en schreef daarna verschillende boeken. Sinds 2008 schrijft hij misdaadromans – hij weigert de term modieuze term ‘literaire thriller’ te gebruiken.
Claes’ misdaadromans draaien allemaal om de politieman Thomas Berg en ze spelen allemaal in Leuven, – ‘de mooiste stad ter wereld’ – waar de schrijver zelf woont en werkt.
Berg is een ‘Morse-achtige’ figuur met aardige eigenaardigheden. Hij is dol op klassieke muziek en opera, weigert achter het stuur van een auto te gaan zitten en is dus constant op zoek naar een lift, en hij koestert thuis vol passie een verzameling van bijna 100 orchideeën. En hij houdt van vrouwen, maar het wordt nooit wat. Een figuur om te gaan verfilmen!
Dit boek is origineel, zit razend knap in elkaar, springt van verrassing naar verrassing en uiteindelijk hangt er tussen al die verrassingen een sterke zijden draad, die ervoor zorgt dat het geheel nooit in een chaos verzandt.
Claes won er onlangs de Gouden Strop 2015 mee voor de beste Nederlandstalige misdaadroman. Bij de uitreiking van deze prijs gaf de auteur zijn toehoorders (waaronder veel uitgevers en boekhandelaars) een veeg uit de pan: in België kun je amper Nederlandse thrillers kopen en in Nederland geldt hetzelfde voor Vlaamse misdaadromans. Deze Stropwinnaar zal dit treurige lot niet overkomen. Ook de voorgaande en volgende ‘Berg-boeken’ zullen nu alsnog meer aandacht krijgen.
Het boek is spannend, razend knap geconstrueerd, boeiend van thematiek en ontzettend goed geschreven.
Een boek om gefascineerd te lezen.