Metta de Noo – Frontaal. De andere kant van dokter Jansen Steur. ISBN 978-94-6153-742-3. 226 pagina’s, € 18,95. Soesterberg: Aspekt 2015.
Ex-neuroloog Ernst Jansen krijgt steun van ‘Lucia de B’-arts Metta de Noo.
Over weinig artsen hebben de kranten zo vol gestaan als over neuroloog Ernst Jansen, zich noemende Jansen Steur. Hij verklaarde na 1990 talloze patiënten ernstig ziek, ze zouden lijden aan Alzheimer, Parkinson of MS. Eén van die patiënten pleegde na de diagnose zelfmoord. Jansen zelf was verslaafd aan medicijnen. Uiteindelijk kwam hij voor de rechter en werd schuldig bevonden aan mishandeling en de zelfdoding van een patiënt. Maar was hij wel schuldig? Speelden er geen andere zaken? Had hij wellicht een ‘frontaal syndroom’, overgehouden aan een ernstig auto-ongeluk in 1990? En was dit syndroom de oorzaak van Jansens stelselmatig ‘mis’handelen en de opzienbarende veranderingen in zijn karakter na dat ongeluk?
Metta de Noo (1950) is gepensioneerd verpleeghuisarts. Zij kreeg bekendheid nadat zij Lucia de B. ‘uit de gevangenis kreeg’. De Noo is gespecialiseerd in onzichtbaar hersenletsel, slechts aan het handelen te zien, niet via medische apparaten.
De Noo werd benaderd door Jansens zoon. Hij vroeg haar dringend te kijken naar de zaak van zijn vader. Weliswaar was Jansen (inderdaad, sinds 1990) een afschuwelijke vader geweest, maar nu vroeg zijn zoon (en met hem ieder ander) zich pas af of daar soms een medische oorzaak voor was.
Bij kennismaking met Ernst Jansen ontmoet De Noo een man die een waterval van woorden loslaat, met ingewikkelde termen anderen wil imponeren, bravourestreken uithaalt, zich niet bewust is van de gevolgen van zijn handelen, chaotisch is maar ook charmant. Jansen woont dan al 8 jaar in Duitsland in een hotel, zijn leefomgeving is een zootje. Ook dát hoort bij het syndroom.
Het gegeven fascineert Metta de Noo. Zij en haar man Jonas kenden de neuroloog vaag van vroeger, als vader van een klasgenoot van hun dochter. Ze herinneren zich nog de consternatie die op school heerste na het auto-ongeluk. Dat Jansen, die aardige, wat breedsprakige man, zo’n pan van zijn leven gemaakt had, verbijstert hen. Hij was thuis niet meer te harden, raakte verslaafd, het kwam tot een scheiding… En ondertussen hield hij nog wel zijn spreekuren als neuroloog in het ziekenhuis. Hoe heeft dat kunnen gebeuren.
Dit boek beschrijft niet alleen het leven van Jansen sinds 1990, maar analyseert en demonteert tegelijkertijd diens geest. ‘Zijn hersens zijn een gatenkaas geworden’, concludeert de verpleeghuisarts. En daarom ziet ze Jansen niet als dader, maar als slachtoffer. Als een patiënt die men niet verantwoordelijk kan houden voor zijn daden.
De nabestaanden van de overleden patiënt en de patiënten die een deel van hun leven verwoest zagen worden na de ernstige mis-diagnose van deze neuroloog, hebben daar weinig boodschap aan. De Noo realiseert zich dat. Maar als arts die altijd te maken heeft gehad met mensen met zwaar hersenletsel, neemt ze het op voor de patiënten die bij haar hun nood komen klagen.
Frontaal is een buitengewoon boeiend boek. Vanwege De Noo’s analyses, maar ook omdat zij zware kritiek durft te uiten op de deskundigen die Jansen eerder onderzochten én op het ziekenhuis waar Jansen werkte: waarom stopte iemand hem? Hij was volgens De Noo niet toerekeningsvatbaar.
Voor de goede orde: de Rechtbank heeft Jansen onlangs in hoger beroep vrijgesproken van medische delicten. De arts kreeg 6 maanden voorwaardelijk (het was aanvankelijk 3 jaar cel) voor verduistering en valsheid in geschrifte en mag zijn beroep niet meer uitoefenen. Het Openbaar Ministerie gaat in cassatie bij de Hoge Raad.
Van harte aanbevolen.