Jo Claes – Vermoorde onschuld. ISBN 978-90-8924-326-3, 394 pagina’s, € 21,99. Antwerpen: Houtekiet 2015.
Misdaadschrijver schrijft over moorden die kort daarna écht worden gepleegd.
Lukas Lebowski is een succesvol auteur van misdaadromans. Zijn vooral vrouwelijke publiek is idolaat van hem. Die aanbidding geldt niet alleen zijn boeken, maar ook de man zelf: hij hoeft maar met zijn vingers te knippen om een jonge schoonheid in bed te krijgen.
Maar als op een avond een bewonderaarster vermoord wordt aangetroffen in haar hotelkamer, terwijl haar vrienden wisten dat Lebowski met haar naar boven was gegaan om zijn boek voor haar te signeren, ziet de toekomst er voor de auteur opeens veel minder zonnig uit. Kort daarna worden nog twee vrouwen vermoord die hij bijzonder goed kende. Steeds wordt er door de politie bij hun lichamen een beeldje aangetroffen van een heilige die ooit werd vermoord op dezelfde manier als deze vrouwen.
Dan blijkt dat Lukas Lebowski in de eerste drie hoofdstukken van zijn volgende thriller de moorden al heeft beschreven, zelfs de moord die nog niet gepleegd was. Thomas Berg, de Leuvense hoofdinspecteur, kan maar één ding concluderen: de gevierde auteur is de dader. Maar is die conclusie niet al te eenvoudig?
Jo Claes (1955) is leraar Nederlands en Engels, schreef werken over hagiografie (heiligenkunde) en iconografie. Sinds 2008 schrijft hij misdaadromans rond de politieinspecteur Thomas Berg, een man met karakteristieke ‘Morse-trekjes’. In 2015 ontving Claes, na diverse eerdere nominaties, de Gouden Strop (zie https://www.leeskost.nl/?p=4968).
Amusant is de scène waarin Claes zijn personage Lebowski laat opdraven bij de uitreiking van de Gouden Strop op 29 mei 2015. Lebowski krijgt de prijs niet, Claes wel, maar dat wist hij nog niet (hij was wel genomineerd) toen hij dit boek schreef. Aangezien Claes al eerder ongekroond in de rij had gezeten, verwoordt hij perfect de ontgoocheling: genomineerd en de prijs dan niet krijgen. De eigenaardige schrijver Lebowski heeft nog een vreemd trekje: hij draagt al zijn boeken op aan Katrien, zijn dochter. Ook dit boek is aan Katrien opgedragen. Een spel tussen schijn en werkelijkheid dat de lezer op een mooie manier op het verkeerde been zet: kijk, ik ben niet wie ik ben.
Zoals Thomas Berg al vermoedt zou het wel heel doorzichtig zijn als de auteur de moorden had gepleegd. Maar wie haat de schrijver zó dat hij hem daarvoor wil laten bloeden? Een geliefde of een jaloerse minnaar van een van de vermoorde vrouwen? Lebowski lijkt ongrijpbaar, maar hij daagt Thomas Berg wel uit: doe je best, ik weet als schrijver van misdaadromans hoe de politie te werk gaat. Berg vindt dit knap frustrerend. Maar het recht zal zegevieren.
Na de kennismaking met zijn prijswinnende boek was ook dit weer een groot plezier om te lezen. Claes schrijft behoorlijk snel, maar we zullen toch even moeten wachten op de volgende Thomas Berg. Geen probleem. We kunnen met terugwerkende kracht de oude Bergs aanschaffen.
Want Jo Claes bedenkt niet alleen ingenieuze plots die zijn boeken aantrekkelijk maken, hij schrijft ook bijzonder mooi. Vlaamse uitdrukkingen larderen de teksten als kersen op een taart, cadeautjes binnen de zinnen. Wie zó zorgvuldig en fraai de taal hanteert, schrijft literaire misdaadromans die dat stempel ook écht verdienen.
Als plaagstootje van de auteur even een klein citaat van pagina 74, waarin een Amsterdamse rechercheur zijn Leuvense collega bijpraat en eindigt met de woorden: ‘Nee, hun hebben er niks mee te maken, daar durf ik een ton op in te zetten.’ Hun? dacht Berg, maar hij hield zijn mond. ’t Is maar dat we het weten.
Misdaadroman van het hoogste niveau.