Martin Ros – Heldenlevens. Tragiek van Wielrenners. ISBN 978-90-6797-118-8, 318 pagina’s, € 17,95. Amsterdam: VI Boeken 2015.
Martin Ros (1937), ooit bekend als dé boekbespreker van Nederland (Tros Nieuwsshow) is een wielrenfanaat. In dit boek bespreekt hij liefdevol de carrières van de grote Tourrenners Gerrit Schulte, Jean Robic, Gino Bartali, Fausto Coppi, Ferdinand Kübler, Hugo Koblet, Louison Bobet, Jacques Anquetil en Eddy Merckx. Hij bespreekt ook hun onderlinge contacten en hun grote liefdes en lardeert een en ander met het Rijke Roomse leven uit zijn jeugd in de Hilversumse wijk ‘Klein-Rome’. Ook zijn eigen liefde voor fietsen (en voor boeken) beschrijft hij.
Ros is een groot verteller. Zijn superlatieven neem je graag voor lief, want ze komen voort uit een oprechte bewondering.
Zesdaagsekoning en wielerlegende Gerrit Schulte (1916-1992) deed maar één keer mee aan de Tour, in 1938, maar hij won wel een etappe. Toen de bergen opdoemden stapte hij af. Schulte had overigens een indrukwekkende erelijst op de weg, op de baan en in zesdaagsen en werd in 1948 Amsterdam wereldkampioen door Fausto Coppi te verslaan. Ros zegt het prachtig: ‘Er is maar één Ajax, er is maar één Feyenoord. Ik wéét het. Gerrit Schulte was voor mij Ajax en Feyenoord samen’.
Bretonse legende Jean Robic (1921-1980) won in 1947 de Tour, waarin hij drie etappes op zijn naam schreef. Hij veroverde de gele trui pas in de laatste etappe en trok die volgens Ros niet meer aan en gaf hem aan zijn vrouw: ‘Jij heb me hanig en hitsig gehouden’. Robic win nog enkele etappes in latere afleveringen van de Tour en werd in 1950 wereldkampioen veldrijden. ‘Hij was, tot hij in 1959 stopte, de populairste coureur in Frankrijk.
De vrome katholiek Gino Bartali (1914-2000) won de Tour in 1938 en 1948 en werd beide keren tevens winnaar van het bergklassement. Daarnaast won hij drie keer de Giro d’Italia. Hij vond het prachtig als de Tour in Lourdes of in de buurt daarvan aankwam. ‘Een voorkeursheilige was ook Theresia van Lisieu. Met haar medaille op de borst reed hij zijn koersen. Men beweert zelfs dat Bartali wel eens enige scheuten wijwater uit Lisieux toevoegde aan de inhoud van zijn bidon.’
Fausto Coppi (1919-1960) was niet alleen een groot kampioen, maar ook een gul en hartelijk mens. Hij won de Tour in 1949 en 1952 en vijf keer de Giro, in 1949 won hij beide grote rondes. Hij was verschillende keren wereldkampioen op de weg en op de baan. Zijn liefdesaffaire met een getrouwde vrouw verdeelde het katholieke Italië in twee kampen. Hij overleed op 40-jarige leeftijd als gevolg van een medische blunder. ‘De begrafenis werd een manifestatie van de hele wielerwereld, en van allen die zo vaak van de gulheid en hartelijkheid van Coppi hadden mogen genieten…Duizenden, duizenden volgden de baar door het desolate winterland. Vrouwen vielen flauw, kinderen raakten hun ouders kwijt – toch hing er urenlang een onder deze omstandigheden raadselachtige, devote stilte.’
De Zwitser met de haviksneus Ferdinand Kübler (1919) won de Tour in 1950 en werd een jaar later wereldkampioen op de weg. Hij was een ‘dolle’ coureur en een groot klimmer.
De Zwitser Hugo Koblet (1925-1964) was de eerste niet-Italiaan die in 1951 de Giro won. Hij won de Tour in 1951. Hij stond bekend om zijn gulheid ‘en smeet zijn duurverdiende geld over de balk aan een tros meelopers en uitvreters.’ Hij reed zich in zijn auto te pletter tegen een perenboom.
De Breton Louison Bobet (1925-1983) won de Tour in 1953, 1954 en 1955. In 1954 werd hij wereldkampioen op de weg. Hij zorgde goed voor zijn voeding en zocht zelf zijn vlees uit bij de slager. Bij zijn eten gebruikte hij rode wijn. Hij las Le Monde en serieuze boeken. Hij stierf aan kanker.
De Normandiër Jacques Anquetil (1934-1987) wist de Tour voor het eerst vijf maal te winnen, in 1057, 1961, 1962, 1963 en 1964. Ook de Giro won hij twee maal en één keer de Vuelta. In dat jaar, 1963, won hij alle drie grote internationale rondes. Hij leek een koele celibatair tot hij verliefd werd op de vrouw van zijn arts.
De Vlaming Eedy Merkx (1945) was misschien wel de meest succesvolle wielrenner aller tijden. Hij won de Tour in 1969, 1970, 1971, 1972 en 1974. Ook won hij vijf keer de Giro, één keer de Vuelta en was verschillende keren wereldkampioen. ‘Het wielerleven van Eddy Mercks was het gaafste heldenleven: volharding bij het trainen, bezetenheid om te winnen, wilskracht om te slagen, op de tanden doorbijten bij het afzien en als beloning daarvoor het geluk oogsten waarvan alleen zij de waarde kunnen wegen die dit geluk ooit hebben geproefd.’
Over deze mannen en hun tijdgenoten lezen we de prachtigste verhalen en de mooiste anekdotes. Waarom heeft Ros juist hen uitgekozen? Valt er niets moois te vertellen over bijvoorbeeld Charly Gaul en over Joop Zoetemelk? Of werd dit boek dan te dik? Wij mij betreft schrijft Martin Ros rustig verder.
Een sportboek met blijvende waarde.
Dit boek is op donderdag 17 juli 2015 besproken in het programma MeerInformatief van MeerRadio. Het geluidsbestand staat hieronder.