Dola de Jong – En de akker is de wereld. ISBN 978-90-5936-605-3, 254 pagina’s, € 21,90. Amsterdam: Cossee 2015.
Kinderrijk jong gezin vlucht voor de nazi’s en wil een nieuw bestaan opbouwen.
Lies en Aart verlaten Nederland voor de oorlogsdreiging. Ze willen naar Noord-Afrika. Onderweg pikken ze een aantal loslopende kinderen op die hun ouders zijn kwijtgeraakt op de vlucht. Als Lies en Aart in de vrijhaven Tanger aankomen huren ze een lap grond even buiten de stad. Ze zullen als groot gezin leven van de opbrengsten van hun eigen landbouw.
Maar de akker is dor, droog en onvruchtbaar. De hele dag door slepen Lies, Aart en de kinderen emmertjes water aan om de grond vruchtbaar te maken. Maar iedere spriet die opkomt, is de volgende dag weer verdord. Ze zijn wanhopig, wenden zich in hun armoede tot de Nederlandse consul, maar krijgen geen hulp: zij zijn geen échte vluchtelingen want zij vertrokken immers al voor de Duitsers het land binnenvielen.
Dola de Jong (1911-2003) schreef columns voor onder meer De Telegraaf, De Groene Amsterdammer en Het Vaderland. Haar literair debuut vond plaats in 1939. Ze vluchtte in 1940 het land uit via Parijs en Marseille naar Tanger. Van daaruit ging ze naar New York. Daar ontmoette ze Maxwell Perkins, de ontdekker van grote schrijvers, en vertelde hem over haar tijd in Tanger en over haar plan daarover een boek te schrijven. Perkins was enthousiast. De Jong schreef zich er in één klap de wereldliteratuur mee in.
Dit boek is deels autobiografisch door De Jongs eigen ervaringen in Tanger. Ze vertelde later dat ze vergelijkbare gezinnen als dat van Aart en Lies had ontmoet en hun ervaringen en hun pogingen het hoofd boven water te houden, had ‘gemixt’.
In de USA is het boek na het eerste verschijnen in 1945 nog steeds in druk. De reacties aldaar zijn en blijven enthousiast. In ons land verdween het onder het stof en kwam nu gelukkig weer – met een verhelderend nawoord van Eva Cossee – tevoorschijn.
Vluchtelingen zijn van toen, van nu en van alle tijden. Hetzelfde geldt voor hun ervaringen. Aart, Lies, Maria, Loeba, Hans, Rainer, Pierre, Barthen en baby Dolfje zijn getekend met de moedeloosheid die op de gezichten van ‘journaal-vluchtelingen’ te lezen staat. Wereldwijd delen zij wanhoop, honger, heimwee naar oude tijden en naar het eigen huis. En al vinden de kinderen altijd en overal momenten waarop ze kunnen spelen, daarna is verslagenheid iedere keer weer hun beschimmelde, oude homp brood.
Hoe het afloopt met Aart en Lies en hun grote kinderschare? Ze leven en trekken nog steeds overal. Thuisloos en bezitloos. Dat maakt dit 70 jaar oude boek angstaanjagend modern.
Dit meesterlijke en ontroerende boek is een emotionele aanklacht tegen oorlogvoering, tegen de verschrikkingen van de vlucht, die eeuwige sprong in het duister.
Ik ben diep onder de indruk.