Toon Tellegen – Een vorig leven. ISBN 978-90-214-5877-9, 120 pagina’s, €18,99. Amsterdam: Querido 2015.
Jeugdherinneringen van een begaafd auteur.
‘Tot mijn twaalfde woonde ik in N, een oud stadje, niet ver van zee’. Met deze woorden begint de bundel herinneringen aan vroeger jaren, van een schrijver die opgroeide in Brielle, een oud stadje niet ver van zee. ‘Tellegens eigen herinneringen’, concludeert de lezer al gauw.
En inderdaad, de ik-figuur in de verhalen moet Toon als Toontje wel zijn. Hij maakt dingen mee die heel veel jongetjes meemaken. Maar de meeste jongetjes hebben niet de gave om over doodgewone dingen, als bijvoorbeeld het stelen van een paar kersen, een ontroerend verhaal te schrijven. Want als de dromerige Toontje op dat stelen wordt betrapt, ziet hij het hele scenario al voor zich: hij zal afgeranseld worden, mee moeten naar het politiebureau, zijn ouders zouden hem niet missen – ze hadden tenslotte nog twee kinderen dus ze konden dat ene kind wel missen – hij zou voor de rechter moeten komen en ter dood worden veroordeeld. Hij zou worden opgehangen. En dan: ‘Verder kon ik niet denken. Alleen het woord bungelen kwam nog in me op. Ik bungelde. Zachtjes in de wind. Op het Oranjeplein.’
En dat is dan nog maar één verhaal uit dit ontroerende boekje. Sfeer, fantasie, droombeelden, de kleine Toontje leefde een leven dat vol bijzondere gebeurtenissen zat: voor hém, niet voor andere mensen.
Toon Tellegen (1941) schrijft proza en poëzie voor volwassenen en kinderen. Zijn werk is vaak bekroond, onder andere met de Constantijn Huygensprijs.
Tellegen schrijft, net als Anton Koolhaas, meestal over dieren. Zijn ontroerende mier, zijn gelukkige sprinkhaan en zijn naar liefde verlangende egel hebben allemaal ‘mensentrekjes’, net als al zijn andere dieren. Al lezend in de dierenverhalen, veranderen de dieren in mensen.
In dit boek vindt er iets soortgelijks plaats. Tellegens mensen krijgen dierentrekjes, omdat dat bij Tellegen hoort. En dat maakt die mensen sympathiek. Toontje verandert in de mier die zo prachtig kon fantaseren, je rekent vreemde figuren als ‘Leen Govvedomme’ niets aan, wie zou een dier dingen kwalijk gaan nemen?
Misschien dat die ‘lezers-omdraaiing’ alleen plaats vindt bij de bewonderaars van Tellegens dierenverhalen en niet bij andere lezers. Mocht dit mensenboek het eerste zijn dat u van Tellegen leest, dan kan ik maar één ding adviseren: verdiep u ook in zijn dierenverhalen. Ze zijn even aangrijpend en liefdevol.
Schitterende mensenverhalen.