Willy Bogaerts – Mijn koninklijke minnaar. ISBN 9768-90-8924-371-3, 379 pagina’s, € 21,99. Antwerpen: Houtekiet 2015.
De dood van de Belgische koning Albert I blijkt met raadsels te zijn omgeven.
De Leuvense historicus professor Herman Somers schrijft als hobby thrillers, samen met zijn zoon en gerechtelijk patholoog Matthias. Hun schrijversnaam is Veronika Winter. Maar als Matthias het tijdelijk te druk heeft, besluit de professor voor eenmaal het solopad op te gaan, zich te verdiepen in de geheimzinnige dood van de populaire koning Albert I en daarover een boek te schrijven. De Belgische koning zou zijn gevallen bij het klimmen, maar volgens kenners kán dat niet: de koning klom zeer bedreven. Heeft iemand hem van een berg afgeduwd? Vanwege zijn huwelijk met een Duitse vrouw (Hitler was al aan de macht in Duitsland)? Of snoepte de koning te veel uit andermans roompotje? Wat is de rol in dit drama van ’s konings dienaar Théophile Van Duyne? Speelde die soms dubbelspel?
Willy Bogaerts was werkzaam in de bankwereld en is nu zelfstandig ondernemer. Hij schrijft, evenals de professor uit dit boek, samen met zijn zoon Steven thrillers. Hun nom de plume is kortweg Bogaerts. Ze schreven een reeks misdaadromans rond de Leuvense commissaris Bottu.
In zijn eerste solo-boek mengt Willy Bogaerts de realiteit van een indertijd spraakmakend gerechtelijk onderzoek met fictieve actie. Thomas Ross noemt deze werkwijze die hij zelf eveneens als schrijver hanteert faction.
De dood van de geliefde Belgische koning Albert I op17 februari 1934 is altijd met raadsels omgeven geweest. Zijn lichaam werd ’s nachts gevonden, bij Marche-les-Dames. De wereldpers stond er vol van. Er werd druk gespeculeerd: zijn jaloerse echtgenote Elisabeth had hem de dood ingejaagd, de koning had zelfmoord gepleegd vanwege een ongelukkige liefde, de Franse geheime dienst had hem vermoord…. Tientallen geruchten, maar tot een oplossing kwam het nooit.
Professor Somers is al jaren gefascineerd door de dood van Albert. Maar als hij zich er grondiger in verdiept wordt hij bedreigd. Hij wordt gebeld: hij moet ophouden met schrijven: ‘Ga van het leven genieten professor, zo moeilijk is dat toch niet?’. En als hij zich daar niet aan houdt? Dan zou het fout met hem kunnen aflopen. En dan is er nog de mooie, intelligente Hildegard Kreuz… Zij blijkt niet alleen professor Somers te hebben betoverd, maar ook diens Duitse vriend professor Manfred Lindt, die dood wordt aangetroffen.
Na een bedaarde aanloop waarin wel wat dreiging hangt komt het verhaal goed op gang. En dan laat het boek je ook niet meer los. Want Bogaers legt een Gordiaanse knoop die nauwelijks meer is te ontwarren.
Daar komt bij dat hij schrijft in de fraaie gecultiveerde taal die sommigen in Nederland ‘archaïsch’ noemen, terwijl het gewoon mooi Vlaams is: uiterst verzorgd en met een rijke woordenschat. Wat dat betreft houd ik graag een pleidooi om in het ABN ook Bogaerts’ ‘kwatongen’ in te voeren: kwade tongen beweren… dan klinkt kwatongen toch veel mooier.
Een intrigerend boek voor ieder die van historie houdt. Het gegeven dat sommige stukken echt gebeurd zijn en andere fictie maakt het geheel nog aardiger. Bogaerts zelf zegt daarover: ‘Waarheid en verbeelding zijn soms vreemden, soms broers, soms een identieke tweeling’. In België deed het verhaal heel veel stof opwaaien: ‘onze eigen koning nietwaar’…
Originele en spannende thriller.