Van Kooten bij leven en welzijn

LevehetwelwezenKees van Kooten – Leve het welwezen. ISBN 978-90-76174-65-5, 166 pagina’s, € 19,90. Amsterdam: De Harmonie 2015.

 Hartaanval met spot doorkruist.

Op  maandag 25 augustus 2014 brengt Kees van Kooten, net terug uit zijn huis in Frankrijk, met zijn dochter de kleinkinderen naar school. Hij heeft spierpijn: komt van het klussen in Frankrijk. Voelt zich hijgerig en vermoeid: komt vast van de lange reis. Heeft pijn in zijn borst: nou ja, toch maar even bij de dokter langs. Dat hoeft niet meer. Vlak bij school wordt hij grauw en grijs, wil liggen. Als zijn dochter 112 belt, constateren de ambulancebroeders dat Van Kooten op dat moment een hartinfarct heeft. “Gassen Hans, gassen!”, roept de broeder naar zijn maat. Kees van Kooten wordt met loeiende sirene naar het VU-ziekenhuis gebracht. Ondanks de schrik bedenkt die tevreden dat hij eindelijk eens wordt beloond voor al die keren dat hij als brave automobilist, onwetend maar respectvol, aan de kant was gegaan als de ambulance voorbij gierde.

Als Van Kooten ontwaakt na een zeseneenhalf uur durende ingreep reageert hij aanvankelijk stoer. Daarna slaat de verwarring toe, kletst hij kop en staart aan elkaar en herinnert zich later geen woord daarvan.

De hartaanval heeft Van Kootens leven op z’n kop gezet. Niet alleen fysiek, maar ook wat werk betreft. De auteur had een contract voor het samenstellen van een boek over cartoons, vergelijkbaar met zijn eerdere Plezierbrevier, een verzameling van humoristische teksten. Hij had daartoe al heel wat onderzoekswerk verricht, maar het eigenlijke schrijfwerk steeds voor zich uitgeschoven. En nu kwam dat hart tussenbeide.

KeesvanKootenKees van Kooten (1942) behoeft nauwelijks introductie. Jarenlang vormde hij, samen met Wim de Bie, via de VPRO het humoristisch geweten van Nederland. Hij schreef columns en stelde een aantal verzamelbundels samen waarbij hij de verbindingsteksten schreef.

In dit boek speelt Kees van Kooten quatre-mains met zichzelf. De ene pianist speelt vaardig allerlei mooie oude, vrolijke loopjes als hij oude en zeer oude cartoons uit boeken en tijdschriften en kranten bijeengaart. Hij vertoont ze in het boek en hij vertelt wat de reden van deze voorkeur is.

De andere pianist speelt een ‘egodocument’ in wat lagere tonen: het verhaal van zijn ziekenhuisopname, zijn operatie, treinenman en kamergenoot Hartman, herstel en beginnende revalidatie. Daarbij geeft hij bepaald geen dorre opsomming uit zijn medische status: hij gunt de lezer ook een inkijkje in zijn hoofd: vertelt over zijn gedachten toen hij het idee had dat Magere Hein hem kwam halen, of hij bang was voor de dood en of hij blij was dat hij het toch ‘gered’ had.

Eerlijk. Zo eerlijk en tevens zo herkenbaar voor ieder die zelf aan de dood ontsnapt is of een naaste daaraan zag ontsnappen, dat de geur van het ziekenhuis bovendrijft: dat steriele luchtje, vermengd met de geur van boterhammen met elastieken kaas.  Met op de achtergrond altijd dat koor van gedempte stemmen: de verpleegkundigen die nooit slapen.

Een boekje om veel bij te lachen en, voor de herkenners, ook regelmatig even te slikken: ‘Ja, zó was het! Maar ik ben er nog. Net als Kees van Kooten.’

Van Kooten, die nuchter eindigt met de mededeling dat het horloge van de scheids even stil had gestaan, maar nu onverzettelijk verder tikte. ‘Ik speel in het tweede kwartier van mijn verlenging, laten we wel wezen.’

Een hilarisch boek, een ernstig boek en een boek met een happy end.

 

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie, Cartoons. Bookmark de permalink.