Karl Ove Knausgård – Vrouw. Vertaald uit het Noors (Min kamp. Sjette bok) door Marianne Molenaar. ISBN 978-90-445-3227-2, 1075 pagina’s, € 49,95. Breda: De Geus 2015
Laatste deel van Karl Ove Klausgårds autobiografie.
Met de roman Vrouw voltooide Karl Ove Knausgård (1968) zijn autobiografische project. De Mijn strijd reeks is nu compleet. Gaandeweg is deze reeks over de hele wereld een enorm succes geworden en in 22 talen vertaald. Ook in Nederland zijn de boeken bestsellers. Velen zijn min of meer verslaafd aan dit werk. Vrouw vormt een krachtig slotakkoord van maar liefst 1075 pagina’s.
Het eerste deel speelt in de tijd dat deel één Vader wordt uitgegeven. Knausgård heeft alle personen die hij in die roman beschreef van te voren ingelicht en de kans gegeven de desbetreffende passages te lezen. Niet iedereen is daar blij mee. Zijn oom Gunnar, een jongere broer van zijn vader, reageert woedend. Hij verwijt Karl Ove dat hij een volkomen verkeerd beeld van zijn broer schetst. Hij beschreef zijn vader als een alcoholist die zich letterlijk had doodgedronken en die hij samen met zijn broer volkomen vervuild en omringd door lege flessen had aangetroffen. Gunnar zegt dat hier niets van klopt en dat hij, indien dit gepubliceerd zou worden, een rechtszaak zou aanspannen. Karl Ove is hier erg door geïntimideerd en hij begint aan zichzelf te twijfelen. Zijn vriend Geir komt over om hem bij te staan.
Dit eerste deel handelt ook zeer gedetailleerd over zijn gezinsleven. Zijn vrouw Linda is vaak afwezig en Karl Ove zorgt voor zijn drie kleine kinderen die hij dagelijks naar de crèche brengt, eten geeft en in bed stopt. Dit alles met wisselend succes, want Karl Ove is bijna nooit streng. Veel laat hij toe: niet stil willen worden bij het naar bed gaan, niet willen eten, blijven spelen terwijl ze naar huis moeten. Dit alles is liefdevol en vertederend opgeschreven, maar als lezer raak je er soms wat verveeld van.
Na 366 bladzijden begint een essaygedeelte, het hoofdstuk De naam en het getal, waardoor het verhaal van de gezinnen van Karl Ove en Geir ineens onderbroken wordt. Hij overweegt in Vader diens naam te veranderen. Er volgt een langdurige bespiegeling over wat een naam eigenlijk voor belang heeft. Hij betrekt daarbij diverse werken uit de wereldliteratuur: werk van Peter Handke, Gombrowitz, Dostojevski, James Joyce, Rilke en vooral de dichter Paul Celan. Van de laatste geeft hij een bladzijdenlange analyse van enkele gedichten. Het zijn knappe en rake analyses, maar als lezer moet je enorm omschakelen en met de schrijver mee willen denken.
Via allerlei associaties en de vraag wat nu eigenlijk een slecht mens is komt hij uit bij Hitler. Hij leest Mein Kampf en enkele biografieën. Vooral het boek van Hanfstaengel over Hitler inspireerde Knausgård. Hitler wordt beschreven als een beschadigd mens door zijn opvoeding en zijn mislukte carrière als kunstschilder. Hanfstaengel was een jeugdvriend. Samen deelden ze de bewondering voor de componist Wagner. Hanfstaengel bewonderde het charisma van Hitler als hij grote menigtes toesprak. Knausgård wil vooral de psychologische oorzaken bespreken die hebben geleid tot de wandaden van Hitler. Hij betrekt hier ook Anders Breivik bij. Hoe kwam hij tot zijn verschrikkelijke moordpartij op Utøya? Ondanks de enorme omvang van dit 400 bladzijden lange essay over Hitler raak je als lezer toch al snel geboeid door al deze interessante informatie.
In het laatste deel van het boek wordt Knausgårds levensverhaal weer hervat. Dit keer gaat het niet over de reacties van zijn familie op zijn boeken, maar over de recensies ervan in de kranten. Regelmatig reist hij naar zijn Noorse uitgever. Hij geeft interviews en lezingen. Over het algemeen wordt er zeer positief gereageerd, er is sprake van een brede erkenning. Mensen op straat en in het openbaar vervoer herkennen hem en speken hem aan.
In dit deel gaat het veel over zijn vrouw Linda. Hij is hier heel liefdevol en tolerant in zijn beschrijvingen, hoewel ze het hem met haar heftige driftbuien en grillen erg moeilijk maakt. Eén van die grillen is de wens een volkstuin met zomerhuis te bezitten. Ze krijgt haar zin, maar ze gaan er nauwelijks heen zodat de tuin ernstig verwaarloosd raakt. Het gedeelte waar het gaat over de regels en de inspecties van het bestuur is hilarisch. Het gelukt hem niet schijt te hebben aan die idioten die elkaars tuintjes in de gaten zaten te houden. Die imbeciele troep rimpelige ouwe zakken die hun laatste jaren eraan besteedden een gazon netjes te houden en van woede te schuimen als anderen dat niet deden.
Dit laatste gedeelte is indrukwekkend en ontroerend. We maken mee hoe Linda in een diepe depressie raakt en op den duur moet worden opgenomen. Gelukkig kan ze al vrij spoedig weer naar huis. Het boek kent zo een heel positief einde, want behalve de genezing van Linda kan Karl Ove ook zijn laatste deel afmaken. Het is 07.07 uur en de roman is eindelijk klaar. Over twee uur komt Linda hierheen, dan zal ik vertellen dat ik klaar ben en dat ik haar en onze kinderen zoiets nooit meer zal aandoen. Híj kan nu echt gaan genieten, echt genieten van het idee dat ik geen schrijver meer ben.
Met deze roman heeft Knausgård laten zien dat hij alle regels over compositie en spanningsopbouw van een roman aan zijn laars lapt. Sommige Knausgårdliefhebbers zullen wellicht teleurgesteld zijn. Dit keer geen meeslepend levensverhaal. Een saai stuk over zijn gezinnetje, maar ook een diepgaand en interessant essay en een afsluiting in de geest van de eerdere delen.
Een mooie afronding van deze zeer omvangrijke autobiografie.