Annette van Ruitenburg, René Zanderink & Elsje Bruijnesteijn– Liever Lokaal, 365 dagen per jaar. Fotografie Ruth de Ruwe. ISBN 978-90-5956-489-3, 447 pagina’s, € 8,95. Hilversum: Fontaine 2015.
Recepten met zo veel mogelijk ingrediënten uit de buurt.
De schrijfster woont op Texel waar het wat gemakkelijker lamsoren eten is. Maar onder lokaal verstaan we ooknog wel, bij een goede groenteboer, lamsoren in Twente.
Een goede verdeling van gerechten over de verschillende maanden: vis-, vlees-, vegetarisch-, groenten-, bonen- , graan- en dessertrecepten. In principe zonder blikjes, magnetron of diepvries. Ons voedselaanbod wordt niet meer door de seizoenen, godsdienst, rituelen of smaak bepaald, maar door houdbaarheid, opslag en uiterlijk.
De supermarkt biedt weliswaar minder service en geeft minder warenkennis, maar is wel goedkoper en het werkt sneller. Je hoeft niet meer langs de bakker, de slager, de groenteboer et cetera. Dat is soms gemakkelijk en soms jammer. Dus ga ook af en toe op zaterdag lekker naar de markt of de bijzondere groenteboer.
Het is jammer dat tegenwoordig in menig gezelschap de woorden trots op Nederland niet politiek correct zijn, want dat is wel waar dit boek ook over gaat. Trots zijn op en genieten van al het bijzondere dat Nederland op culinair gebied te bieden heeft.
Het late herfst / vroege winter seizoen is een mooi moment om dit kookboek te recenseren. De zomer is simpel, alles is lekker. In de winter is er best ook veel lekkers, maar daar moet je toch wat harder voor werken.
Een moestuin is wel een beetje een vereiste als je je door dit kookboek heen wilt koken. Na net onze moestuin weggedaan te hebben vanwege teleurstellende ervaring met diverse wortelstok-voortplantende onkruidsoorten, woelratten en vogels die blijkbaar ook de culinaire lol van kiemen inzagen, kreeg ik bijna spijt. Maar eerlijk is eerlijk: Ik hou wel van wat er uit een groentetuin gehaald kan worden, maar niet van het tuinieren zelf. Het is zoals met veel kinderen die op gitaarles willen: keihard rocken in een stoere band, maar niet iedere dag vader Jacob spelen om tot dat punt te geraken. Een goede optie is dan misschien een dealtje sluiten met iemand die van tuinieren houdt maar niet zo van koken. Iemand die je enthousiast kan maken voor diverse te herontdekken groenten, zonder dat ze denken dat je ze aan het manipuleren bent om ze in je eigen seizoensgroentenboer te veranderen.
Niet alle ingrediënten zijn dus even gemakkelijk verkrijgbaar. Heb je eindelijk die paarse schijnridderzwam (en is dat dan voor schijnridder of schijnzwam?) te pakken, zal je zien dat er weer nergens een paarse bloemkool te vinden is. Maar als je de paarse bloemkool door een witte vervangt, of je ridderzwam door een ordinaire oesterzwam, wordt er niemand boos op je en ben je toch heel lekker aan het eten.
De insecten zijn voor de meeste mensen denk ik ook nog wat ver gegrepen. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik na het verorberen van een hand gedroogde meelwormen nou ook niet opsprong van culinair enthousiasme. Ik vond ze melig, gek genoeg. De knapperige structuur vond ik ook een beetje tegenvallen, maar misschien stond het bakje al te lang open. Van een Japanse vriend heb ik geleerd dat in Japan bepaalde ingrediënten gegeten worden om andere eigenschappen dat smaak. En dan hebben we het niet over vieze besjes die heel gezond zouden moeten zijn, maar over producten die een bepaalde structuur hebben om de tactiele eigenschappen van je gerecht wat op te fleuren. Zo moet je de meelwormen misschien bezien. Verder is het natuurlijk altijd leuk om gasten op stang te jagen met dat soort gerechten. Als voedingssupplement om aan je eiwitten te komen is het ook niet gek, maar dat is eigenlijk niet waar dit boek over gaat. Dit boek gaat over lekker. En over het feit dat er echt wel meer te beleven is dan wat er in de supermarkt aangeboden wordt.
Als je weet hoeveel soorten groenten er zijn is het toch om te huilen als je ziet wat er in een gemiddelde supermarkt aangeboden wordt. Maar aanbieden is niet genoeg. Onbekend maakt onbemind en bij de supermarkt liggen al die bijzondere groenten over het algemeen ook kommervol weg te teren om uiteindelijk in de vuilnisbak te verdwijnen omdat geen hond ze koopt. Dus moet je je hard maken voor deze biodiversiteit. En dat doen de schrijvers van liever lokaal.
De koolsoep was een heerlijk ouderwetse soep zoals je oma hem gemaakt zou kunnen hebben. De groentelasagne was ongelofelijk veel lekkerder dat je op basis van de weinig spectaculaire ingrediënten zou verwachten. De jachtschotel met hert heeft in ieder geval één verzoek om het recept opgeleverd door iemand die niet wist of ze wel van hert hield. Het verguisde paardenvlees deed het bijzonder goed in het zoervleisj (Limburgs stoofvlees dat je bij voorkeur in een flinke kledder op je friet eet). De kiprolletjes met boerenkoolpesto verrasten ons door de goede smaak van de pesto (ook al zou Johannes van Dam deze term hiervoor ernstig afkeuren) omdat het niet alleen NIEUW!!!! GEZOND!!!! en SUPERFOOOD!!!! was, maar ook echt lekker.
De risotto met schorseneer en champignons werd zelfs door neef voor een tweede keer op geschept, terwijl hij daar normaliter niet van houdt. De schorseneren schoonmaken was helemaal niet zo’n ellendewerkje als vaak wordt voorgesteld. Afwashandschoenen aan, dunschiller erbij en klaar is kees. Aardappels schillen is meer werk.
Als de wintergerechten als zo goed zijn verheug ik me nu al op wat de zomer gaat brengen met dit boek onder de arm.
Weer veel culinaire wijsheid rijker.