Jean-Pierre Geelen – Zelf tv-kijken. ISBN 978-90-4503-038-8, 284 pagina’s, € 19,99. Amsterdam / Antwerpen: Atlas-Contact 2015.
Tv-criticus maakt na zeven jaar de balans op.
Voor een tv-criticus is kassiekijken werk. Betaald tv-kijken, velen benijden hem daarvoor. Maar het heeft ook zijn nadelen, want het veroordeelt de recensent tot een ‘kluizenaarsbestaan waarbij elke leuke borrel, presentatie, forumdiscussie, romantisch etentje of vriendenbezoek plaats moet maken voor het eerste NOS-Journaal of die ene prachtdocumentaire over een zeldzaam ziektegeval, wat allemaal moest worden gevat in 520 kloeke woordjes, bij voorkeur in de juiste volgorde en uiterlijk ingeleverd om 22.30 uur…en waag het niet een avond te verzuimen, want voor je het weet vindt een incident plaats, overlijdt een bekende Nederlander en sta je voor paal met je voorgekookte beschouwing van Help, Mijn Man Is Klusser.’
Het is onmogelijk alle onderwerpen waarover de auteur vaak op vrolijke toon veel interessante en kritische informatie biedt hier aan de orde te stellen. Ik noem er enkele: ‘televisiesterven’, reclame, Willem Holleeder, Goor en Geer, Badr Hari, Onno Hoes, het laten reageren op stellingen, topadvocaten (‘mediamaatjes’), de Boekenweek en het manipuleren van documentaires.
Jean-Pierre Geelen (1964) is sinds 2001 journalist en columnist van de Volkskrant. Van 2009 tot 2015 was hij daar mediarecensent,
De recensent ontdekt snel dat het aantal kruisbestuivingen op tv eindeloos is: Humberto bij Matthijs, Matthijs bij Humberto, Eva bij Linda, Linda bij Eva- het is onder (veelgevraagde) presentatoren meer dan eens een uitruil gebleken: ik bij jou, dan jij bij mij. En dan noemt hij nog niet eens dat je de publieke tv niet aan kunt zetten of het vette hoofd van Paul de Leeuw straalt je weer toe. Ook mediaprogramma’s (over televisie) komen vaak voor. ‘Geen enkel ander medium is zo gepreoccupeerd met zichzelf.’
En dan zijn er de min of meer vaste televisiegasten, zoals Jan Mulder, Prem, Jort Kelder, Nico Dijkshoorn en Halina Reijn bij DWDD en Gordon (hoe is het mogelijk) en René Froger bij RTL. Verder nog Frits Wester, Peter R. de Vries en de onvermijdelijke Maarten van Rossum. Bekende en onbekende deskundigen worden in de studio verwacht, waar vooraf wordt gecheckt wat zij gaan zeggen. Is dat te genuanceerd of breedsprakig, dan worden ze alsnog afgescheept.
Er bestaat Journalese, krantentaal, zoals dramacrèche, jokminister, Joegokillers en pretparkpaniek. Maar het tv-taalgebruik is nog een graadje erger: Christelijke milities, schotenwisselingen en de uitspraak is ook niet altijd je dat: snaarjo’s of zelfs snaria voor scenario’s. Lachen kun je om de zogenaamde Kneveltjes, weeë vragen, bij voorkeur gesteld met gevouwen handen: Voelt u verbondenheid met de hulpverleners in Kampen?
Het hulpverlenersjargon klinkt ook door in de huiskamer: emotionele rollercoaster, heel heftig gezinsdrama. En de weerlieden kunnen er ook wat van. Marco Verhoef: Regen, in de vorm van buien. Erwin Kroll: Als er hier een hogedrukgebied ligt, dan ligt het dáár niet. Zo zijn de regels.
Geelen steekt prachtig te draak met programma’s als Obese, waarin dikkerds hulp krijgen om af te vallen, Aan het eind: Tranen. Violen. Obese is mij te vet… ‘De les: een nieuw begin is gewoon te koop. Als je maar arm genoeg bent om in de televisiehemel de engelen te betalen met je oude leed.’
‘Ergens in het gebied tussen hulp, emo en reality heeft televisie een mijn aangeboord die een onuitputtelijke bron bleek. De downie zoals de geestelijk gehandicapte (pardon: mens met is syndroom van Down) in de media is gaan heten, is een hele handel geworden op de televisiemarkt.’
Dramatische Dinsdag blijkt de dufste tv-dag van de week. Deze is ‘zichtbaar in de woensdagse worsteling van de tv-recensie in de krant – zelden de meest sprankelende van de week.
‘U kent de mop van het noodweer? Het kwam niet’. Geelen maakt terecht het gedoe met de door het KNMI uitgeroepen codes belachelijk. En dan de hype over het strooizout. En andere rampen, zoals de Bossche zedenzaak, de Mexicaanse griep, de Q-koorts en de boktor. Tegenwoordig weten we alles van ziektes en zwangerschappen van de BN’ers, bijvoorbeeld dankzij RTL Boulevard. En dan is er nog de ‘ziekenbuis’, series of documentaires over medische zaken. Ook over de Goede doelen-tv valt het nodige op te merken. ‘Vreselijke ziektes zijn vreselijk. Ze zouden verboden moeten worden. Maar het goede doel leidt opmerkelijk vaak tot slechte televisie… Het beeld van smekende BN’ers is niet meer om aan te zien.’ Een ebola-uitzending kwam er niet, hoewel de hulporganisaties dat dolgraag wilden. Er was echter geen BN’er te vinden die naar een ebolaland wilde reizen. ‘Bang voor besmetting – BN’ers zijn soms net mensen.’
Regelmatig vallen je de schellen van de ogen bij het lezen van dit boek.
Aanbevolen aan de kritische tv-kijker met gevoel voor humor.
Het boek is tevens op woensdag 20 januari 2016 besproken in het programma Puur Cultuur van MeerRadio. Het geluidsbestand wordt staat hieronder.