Willem van Bennekom – De jaren van Maarten van Traa. ISBN 978-90-8953-641-9, 591 pagina’s, € 29,90. Amsterdam: Boom 2015.
De te korte carrière van een briljant politicus.
Maarten van Traa (1945-1997) was een flamboyante man en een veelzijdig mens. Zijn vader was professor en hij noemde zijn ouders Salonsocialisten. Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam en politieke wetenschappen aan de Sorbonne en in de Verenigde Staten. Hij begon zijn carrière als journalist en werd in 1974 lid van de Partij van de Arbeid, waarvan hij in 1979 internationaal secretaris werd. Hij was actief in de toenmalige vredesbeweging en werd in 1986 lid van de Tweede Kamer. Van Traa kreeg nationale bekendheid als voorzitter van de Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden (1994-1996), die onder meer onderzoek deed naar de geruchtmakende IRT-affaire. In 1997 kwam hij tragisch om het leven als gevolg van een auto-ongeluk.
Het boek begint met het noodlottige ongeval op de A4, dat op 21 oktober 1997 aan Maarten het leven kostte. Het toeval wil dat ik die avond college politiek had gegeven aan de Vrije Universiteit. Onderweg naar huis kwam ik in een enorme file terecht. Pas na tijden stilstaan kon ik verder rijden. Het staat me niet meer bij wanneer ik over het ongeluk hoorde en dat met de file in verband bracht. Velen dachten onmiddellijk aan een ‘georganiseerd ongeluk’ naar aanleiding van het IRT-onderzoek, maar hiervan bleek volgens de autoriteiten geen sprake. De schrijver Tomas Ross zou in zijn literaire thriller De Klokkenluider de voorzitter van een parlementaire enquêtecommissie op min of meer dezelfde manier laten verongelukken. Auteur Willem van Bennekom (1941) was ooit advocaat van de RAF-terroristen Schneider en Wackernagel. Later werd hij rechter in de Amsterdamse rechtbank. Hij heeft Van Traa nog gekend en vond hem eerst ‘een moeilijk te peilen knorrepot. Daarna werd hij verrassenderwijs een vriend in wording.’ Voor dit boek moest hij onder meer het privé-archief van Van Traa doorwerken, meer dan vijf strekkende meter. Hij sprak 147 personen, waaronder de twee echtgenotes, de dochter en de zuster van de hoofdpersoon.
Zoals de titel van het boek aangeeft is het niet alleen een biografie van Van Traa, maar ook een geschrift over ‘zijn’ tijd. Geen wonder dat het, ondanks het relatief korte leven van de hoofdpersoon, omvangrijker is dan de biografie van Joop den Uyl. Het is ondoenlijk dit boek recht te doen in de mij hier toegemeten ruimte. Zo kan ik onder andere geen aandacht schenken aan te gedetailleerde verhaal over de Vredesbeweging, die de plaatsing van kruisraketten in Nederland niet op eigen kracht kon tegenhouden, maar profiteerde van Gorbatsjov’s glasnost. Ook Van Traa’s vele activiteiten in Oost-Europa moeten hier helaas onbesproken blijven.
Vaders en vrouwen
Maarten had een goede verhouding met zijn vader, Piet van Traa. Pas na diens overlijden zou hij vernemen dat deze niet zijn verwekker was, maar Sybout Colenbrander, één van de minnaars van zijn moeder, met wie hij daarna een goede verstandhouding opbouwde.
Als student aan de Sorbonne naam Maarten deel aan de studentenopstand van mei 1968. Hij werd uitgewezen, maar hield er ook zijn eerste vrouw Delphine de Pury aan over, met wie hij in 1969 trouwde en van wie hij in 1992 scheidde. In 1990 kreeg hij een relatie met PSP / Groen Links-politica Andrée van Es, met wie hij in 1996 trouwde.
Van Traa beschouwde Joop den Uyl, Willy Brandt en Olof Palme als zijn politieke vaders: ‘… voor Brandt had je ontzag, Palme beschouwde je als zijn vriend en van Den Uyl hield je’ schreef hij eens. Hij kon zich met Den Uyl identificeren, zowel met zijn overtuiging als met zijn twijfel. Het ging niet om de vorm, maar om de vent. Bij deze man voelde hij zich thuis. Het was de tijd waarin Max van der Stoel tevergeefs bij Den Uyl aandrong om te breken met Nieuw Links.
Toen Maarten van Traa in 1979 tot Internationaal Secretaris van de PvdA werd verkozen zei Joop den Uyl tegen hem: ‘Heb jij eigenlijk wel eens een vak geleerd?’ Ondanks grote verschillen van mening hadden Den Uyl en Van Traa een goede persoonlijke band. Wel zei men: ‘Hoe langer Den Uyl dood was, hoe lyrischer Maarten over hem werd.’ Misschien heeft de stroeve verhouding met de vaak chagrijnige Wim Kok, die Den Uyl was opgevolgd als partijleider, hier een rol bij gespeeld. Kok erkende de kwaliteiten van Van Traa, maar vond hem lastig.
His finest hour
Maarten van Traa won het respect van veel landgenoten én werd een Bekende Nederlander door zijn resolute optreden als voorzitter van de Werkgroep Vooronderzoek Opsporingsmethoden van de Tweede Kamer en van de parlementaire enquêtecommissie die daarop volgde. Deze commissie, die verder bestond uit Thom de Graaf (D66), Alis Koekkoek (CDA), Otto Vos (VVD), Mohamed Rabbae (GL), André Rouvoet (RPF) en Liesbeth Aiking-Van Wageningen (Algemeen Ouderenverbond), moest onderzoek doen naar de aard, ernst en omvang van de zware georganiseerde misdaad, naar de feitelijke toepassing, de rechtmatigheid, het verantwoord zijn en de effectiviteit van de opsporingsmethoden en moest ten slotte de organisatie, het functioneren van en de controle op de opsporing in kaart brengen. In ruim een jaar werden zo’n 430 personen gehoord en sommigen van hen daarna nog eens onder ede. Het eindrapport Inzake Opsporing verscheen op 1 februari 1996, sloeg in als een bom en telde zegge en schrijve één ‘meevaller’: De greep van de georganiseerde misdaad op de Nederlandse samenleving was kleiner dan gevreesd en losser dan gedacht. Van infiltratie in branches of vrije beroepsgroep van in het algemeen geen sprake. Het slechte nieuws was dat alleen al in Amsterdam vijftien gevallen van corruptie waren aangetoond. Het ging hierbij vooral om Surinaamse politieagenten. Bovendien bleken lokale etnische gemeenschappen stevig bij de georganiseerde criminaliteit betrokken, vooral in Amsterdam en Arnhem.
Samenvattend had de IRT (Interregionaal Recherche Team Noord-Holland/Utrecht)-problematiek drie crisiscomponenten. Er was sprake van een normeringscrisis, een organisatiecrisis en een gezagscrisis. De onthullingen deden GPV-Kamerlid Schutte denken aan de inhoud van het Bijbelboek Richteren: In die dagen was er geen koning in Israël; ieder deed wat goed was in zijn ogen. Het rapport bevatte een groot aantal aanbevelingen.
Karakteristiek
Aan het eind van het boek vat de biograaf zijn visie op Van Traa samen: een man van sterke overtuigingen. Na eerst jarenlang met hart en ziel journalist te zijn geweest, koos hij met nog grotere overgave voor de politiek. Meer dan de journalistiek dat was geweest, werd de politiek voor hem een liefdesaffaire waarin hij de minnaar was, en waarheid en recht de verre geliefden. Tijdens zijn tien jaar in de landspolitiek stonden passie en emotie dan ook vaak op de voorgrond. Als gevolg daarvan speelt hartstocht in deze biografie een relatief grote rol.
Conclusie
Van Bennekom schetst een mooi beeld van een ambitieus, gedreven en begaafd politicus. Ondanks zijn vaak afwijkende mening was hij altijd loyaal aan zijn partij. Een man die als minister van Buitenlandse Zaken in de voetsporen van de door hem bewonderde Max van der Stoel had kunnen treden, als zijn partij het hem tenminste had gegund. Inspirator van onder meer Frans Timmermans en Jet Bussemaker.
Qua details had het van mij best een stuk minder gemogen. Dat had voor mij de leesbaarheid ten goede gekomen. Nu heb ik er zo nu en dan echt doorheem moeten ploeteren. Of ben ik niet links genoeg om hiervoor het geduld op te brengen? Maar zelfs voor wie diagonaal leest blijft er nog veel interessants over.
Boeiende biografie van een man van sterke overtuigingen.
Het boek is tevens op woensdag 17 februari 2016 besproken in het programma Puur Cultuur van MeerRadio. Het geluidsbestand wordt staat hieronder.
Een ingekorte versie van deze recensie staat in Bestuursforum 40, februari 2016, pp. 22-23.