Opkomst en ondergang van de Limburgse mijnen

HetgelukvanLimburgMarcia LuytenHet geluk van Limburg. ISBN 978-90-234-9625-0, 367 pagina’s, € 19,90. Amsterdam: De Bezige Bij 2015.

Sociale, economische en politieke geschiedenis van Limburg sinds 1900.

Marcia Luyten (1971) is bekend als presentatrice van Buitenhof. Ze studeerde onder andere economie en werkte als correspondente voor verscheidene bladen in Afrika. Ze schreef over mijnen in Zuid-Afrika en merkte dat ze niets wist over de mijnbouw in haar geboorteprovincie Limburg. Dit gebrek aan kennis werd mede veroorzaakt door het feit dat in haar schooltijd dit onderwerp werd vermeden. Weer terug in Nederland besloot zij na de nodige research van de Limburgse geschiedenis zelf een boek te schrijven over de mijnbouw in Zuid-Limburg.

Het grootste deel van het boek bestaat uit een historisch overzicht. De geschiedenis van Limburg is zeer veelzijdig en uitvoerig beschreven. Het overzicht van de geraadpleegde literatuur laat zien hoe grondig zij te werk ging: 35 boeken. Daarnaast is er de familiegeschiedenis van de familie Vinders. Centrale figuur is Jack (Sjaakie) Vinders. Ze wonen in de ‘mijnwerkerskolonie’ Heilust. Een dorpje dat gebouwd was voor de mijnwerkers van de Willem-Sophia. Sjaakie wist zich als een van de weinigen te onttrekken aan een loopbaan als mijnwerker. Hij werd onderwijzer en zanger. Marcia was door haar vader haar getipt om met Jack, opgegroeid in een mijnwerkersfamilie en een uitstekend verteller, te gaan praten. Hij is nu nog Limburgs beroemdste zanger en zong enkele liederen bij de presentatie van het boek in Heerlen.

????????????????????????????????????

Omstreeks 1900 begon de mijnbouw op gang te komen. Aanvankelijk stonden de Limburgers niet te popelen om in de mijn te gaan werken. Er moesten arbeiders uit het Ruhrgebied en de Waalse Borinage worden geronseld. De omschakeling van een agrarische provincie naar een industriële was heel groot.  Steden als Heerlen en Kerkrade groeiden in een enorm tempo. Er kwamen steeds meer particuliere en staatsmijnen bij. Luyten beschrijft dit groeiproces heel gedetailleerd. In de jaren vijftig van de vorige eeuw beleefde de mijnbouw zijn hoogtepunt. De mijnwerkers hadden mooie huizen en verdienden behoorlijk. Heerlen was na Rotterdam de best uitgeruste winkelstad waar de eerste grote warenhuizen werden gebouwd.

De grote verandering kwam in 1965. Toen de winning van aardgas was begonnen ging het met de mijnbouw snel bergafwaarts. De regering besloot de mijnen te sluiten. Minister Den Uyl hield in Heerlen zijn beroemde toespraak waarin hij beloofde dat voor voldoende werk zou worden gezorgd. Deze belofte heeft hij niet waar kunnen maken en tot de dag van vandaag wordt dat Den Uyl en Den Haag verweten. Op een gegeven moment waren er 75000 werklozen. De autofabriek en de chemische industrie konden de werkloosheid niet volledig oplossen.

De invloed en de macht van de rooms-katholieke kerk was groot. De mijnwerkersbevolking was onderworpen aan de trojka mijn-staat-kerk, waarbij de kerk de machtigste leek. Bij alles was de kerk betrokken: scholen, verenigingen, vakbonden, politiek, enzovoort, enzovoort. Protestanten werden geweerd, ook als personeel. Socialisme was iets van de duivel, dat moest ten koste van alles geweerd worden. In 1954 vaardige de RK-kerk een mandement uit dat katholieken verbood lid van de VARA te worden of van een socialistische vakbond. Stemmen op de PvdA werd ontraden. Als sanctie kon je worden geëxcommuniceerd.

In dit boek worden enkele vooroordelen over de Limburgse katholieken weersproken, zoals het grote aantal NSB’ers in de provincie. Limburgers zouden ook Joden hebben verraden. De katholieken zagen hen immers als de moordenaars van Jezus. Luyten toont aan dat dit allemaal niet waar is. In Limburg waren juist veel onderduikers en naar verhouding zijn er minder Joden gedeporteerd. De mijnwerkers hebben ook langdurig gestaakt toen de Duitsers eisten dat ze langer gingen werken.

Behalve veel informatie en belangrijke feiten staan in het boek ook gedeeltes die heel goed de sfeer in de mijnstreek beschrijven. Heel gedetailleerd maken we als lezer mee hoe het er aan toeging als een mijnwerker in de mijnschacht afdaalde. Boeiend wordt verteld over de blaaskapellen in Limburg. Het dagelijks leven in Heilust wordt duidelijk in de verhalen over de familie Vinders. De vrouwen hadden grote invloed in het gezin, want de mannen sliepen of waren afwezig, in de mijn, het café, het voetbalveld, de blaaskapel of het duivenhok.

Ondanks de vele feiten is het een heel boeiend boek. De verhalende stukken zorgen voor een prettige afwisseling. Misschien kan Luyten nog eens een roman schrijven over een mijnwerkersgezin, want het verhaal over Sjaakie smaakt naar meer. Door dit boek krijgen de lezers ineens een heel andere kijk op Limburg, wat voor noorderlingen toch een beetje buitenland is.

Een prachtig en belangrijk boek met veel nieuwe informatie

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Geschiedenis. Bookmark de permalink.