Erik Vlaminck –De zwarte brug. ISBN 978-94-6001-362-1, 287 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2016.
Erik Vlaminck (1954) is een van de belangrijkste Vlaamse schrijvers van het ogenblik. Hij schreef talrijke romans, vooral zijn laatste romans Suikerspin en Brandlucht waren ook in Nederlands succesvol. Hij is ook actief als toneelschrijver en tevens directeur van de Antwerpse Schrijversacademie.
In dit boek wordt het levensverhaal verteld van Leo Lenaerts, een vereenzaamde en gedesillusioneerde man afkomstig uit een gezin van acht kinderen. Daarnaast geeft de schrijver veel achtergrondinformatie over het leven in de jaren 50/60 van de vorige eeuw op het platteland bij Antwerpen. Omdat de schrijver veel Vlaams gebruikt komen we helemaal in de Vlaamse sfeer.
Dit is geen ‘normale’ roman. Het lijkt meer een documentaire over Leo Lenaerts. In korte hoofstukken wordt over Leo verteld. Deze fragmenten worden aangeduid met jaartallen. Het verhaal begint in 1953 toen zijn dorp, Lillo, onder water kwam. Tussen de hoofstukken door treffen we de ingezonden brieven aan die Leo schreef tussen 2009 en 2015 aan diverse Vlaamse kranten. Midden in het boek wordt het verhaal van Leo onderbroken en wordt in enkele hoofdstukken verteld over de Tweede Wereldoorlog. Het gaat daarin over de geboorte van Leo. Naast het levensverhaal van Leo bevat het boek ook hoofdstukken, cursief gedrukt, waarin enkele broers van Leo en zijn ex-vrouw hun visie op hem geven. In de eerste hoofdstukken, midden tussen de tekst, staan liefdesbrieven van Leo aan Betty, het meisje met wie hij later enkele maanden getrouwd was. De ‘roman’ bestaat dus niet uit één doorlopend verhaal, maar uit heel veel losse fragmenten. Dit maakt het lezen soms moeilijk omdat je steeds moet omschakelen.
Leo groeit op in een gezin met zes broers en één zus. Er is weinig liefde en hartelijkheid. Zijn broers zijn ruw en onverschillig en werken als arbeider. Zijn zus bemoedert hem. Leo is een buitenbeentje in het gezin. Hij is al heel jong aan het lezen. Hij moet later advocaat worden en daarom naar een kostschool gestuurd. Op dit college wordt hij niet geaccepteerd als jongen uit een eenvoudig milieu. Het is een school voor franskiljons en omhooggevallen villavolk. Hij mislukt daar en loopt weg. Hierna volgt hij met tegenzin een opleiding voor verpleger en gaat later werken in de psychiatrische inrichting waar ook zijn broer Joseph wordt verpleegd.
Vooral door de mentaliteit van zijn collega’s, die lui en soms wreed zijn, verlaat hij de kliniek en wordt hij bibliothecaris. Ook thuis is hij omringd door zijn boeken. Hij leidt een teruggetrokken en eenzaam leven. Hij heeft één vriend, Modest, die op de kermis werkt. Op latere leeftijd wordt Leo een regelmatig bezoeker van café ’t Mestputteke, waar hij de kranten leest en op een bierviltje de tekst schrijft voor zijn ingezonden brieven. Hierin reageert hij op de kroeggesprekken en de krantenartikelen. Het boek eindigt met een verrassende actie. Leo wil een daad stellen en één keer alle aandacht krijgen.
Vlaminck schreef een indrukwekkend portret van Leo Lenaerts. We krijgen door alle informatie een goed inzicht van zijn persoonlijkheid. Hij was altijd al zwijgzaam. Eén zijn broers zegt: hij was een mens bij wie ze hadden nagelaten er bij de fabricage een uitlaat op te zetten. Zijn ingezonden brieven zijn z’n enige uitlaatklep. Leo had grote moeite met het feit dat zijn geboorteplaats Lillo moest wijken voor de havenuitbreiding van Antwerpen. Hij voelt zich ontworteld.
Als een broer zegt dat ons ma niet zijn moeder is, wil hij er achter komen wie zijn ouders zijn. Hij gaat daar heel ver in en onderneemt zelfs een reis naar Canada.
De schrijver speelt in dit boek met fictie en werkelijkheid. Het grootste gedeelte gaat over fictieve figuren, maar er worden ook gebeurtenissen en personen genoemd die realiteit waren. Zo begint het boek met de watersnood van 1953. Zijn broer René die wielrenner was laat Leo kennismaken met de beroemde wielrenner Rik van Steenbergen. In het gesticht verpleegt hij de bekende schrijver Roger van de Velde. In het slot wordt burgemeester Bart de Wever nog genoemd. Deze toevoegingen van bekende figuren geven het boek wat meer waarheidsgehalte.
De auteur heeft gekozen voor het veelvuldig gebruik van Vlaams. Dit is heel goed voor de sfeer, hoewel veel Nederlandse lezers moeite zullen hebben met typisch Vlaamse woorden en uitdrukkingen. Voor enkele woorden moest ik het Vlaams woordenboek raadplegen: foorkramer (kermisexploitant) en gebuisd (mislukt). Van de volgende uitdrukkingen is het ook niet vanzelfsprekend dat iedere Nederlander ze begrijpt: malheuren, uw kop uit de rode kool steken, zijn gevoeg doen, als metserdiender uw bult moeten kromtrekken naast de mortelmolen. Misschien zou een woordenlijstje achterin een goed idee geweest zijn.
Roman of documentaire, Erik Vlaminck heeft een indrukwekkend boek geschreven over Vlaanderen en een Vlaams persoon. Het zou prettiger lezen als er wat meer en langere verhalende hoofdstukken in zouden staan. Het boek blijft desalniettemin heel boeiend. Het is prachtig geschreven.
Monumentaal boek.