Niccolò Ammaniti – Anna. Vertaald uit het Italiaans (Anna) door Etta Maris. ISBN 978-90-488-2841-8, 279 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Lebowski 2016.
Als de ‘Rode Ziekte’ alle volwassenen doodt heeft dat verschrikkelijke gevolgen voor de kinderen.
In 2015 worden in België de eerste volwassenen ziek. Ze worden getroffen door een virus en sterven. Langzaam maar zeker, alsof zich een gaswolk verspreidt, trekt het virus heel Europa door en laat overal doden achter. Maar wat wel opmerkelijk is: alleen volwassenen sterven. Kinderen lijken immuun voor het virus te zijn. Worden die kinderen volwassenen, dan vallen ze alsnog in de klauwen van de Rode Ziekte en sterven ook zij.
Op Sicilië wonen de 13-jarige Anna en haar 4 jaar jongere broertje Astor bij elkaar sinds hun moeder overleden is. Moeder wist wat haar te wachten stond. Ze heeft in een schrift allerlei leefregels opgeschreven waaraan Anna zich moet houden nadat zij is overleden. Vier jaar lang, het is inmiddels 2020, gaat Anna iedere dag op voedseltocht, ze houdt Astor binnen de omheining van de boerderij om het jongetje niet bang te maken van alle verschrikkingen buiten: er hebben branden gewoed, huizen zijn ingestort en door plunderende kinderen vernield, overal liggen botten en beenderen en enorme hoeveelheden vuilnis. Chaos overheerst, ongedierte maakt de dienst uit. Maar op een dag als Anna thuis komt is het hele huis overhoop gegooid en Astor verdwenen. Hij blijkt door een kinderbende te zijn ontvoerd. Anna gaat hem zoeken.
Niccolò Ammaniti (1966) schrijft internationale bestsellers. Hij studeerde biologie, maar zijn eindscriptie werd zijn eerste roman. Ammaniti maakt deel uit van de Giovani cannibali (de jonge kannibalen). Dat is een groep jonge Italiaanse schrijvers met een eigen ‘geluid’: ruig, gewelddadig, conventieloos.
Dat ‘kannibalen-geluid’ manifesteert zich zeker in Anna. De schrijver vertelt beeldend van de gruwelijke verschrikkingen die de kinderen ondergaan. Hun leven verandert van een doodgewoon leven in een leven waar de dood heerst. En met de dood van volwassenen, houden ook andere dingen op te bestaan. Er is geen stroom meer, er zijn geen scholen meer en de winkels worden niet meer bevoorraad. Het leven van de kinderen draait alleen nog om overleven. En met dat overleven worden ze dierlijk nietsontziend: wie hen te na komt wordt aangevallen, mishandeld en bestookt met wapens.
Anna’s zoektocht naar Astor verloopt niet zonder problemen. Ze krijgt hulp van de 14-jarige Pietro die wel een idee heeft waar de kleine jongen kan worden vastgehouden. Maar als de twee daar zijn aangekomen wachten hen nieuwe gevaren.
Er is nog een gevaar wat dreigt: Pietro en Anna worden ‘groot’. Zullen zij inmiddels, door alle doden om hen heen, immuun zijn geworden voor de Rode Ziekte? Alleen de tijd zal het leren.
Ammaniti schreef een apocalyptische roman, die vooral hen die vrezen voor de gevolgen van oprukkende vervuiling en immuniteit in de wereld angst aan zou kunnen jagen. Een roman ook die je bijna met klamme handen leest omdat kwaad steeds tot erger kan raken.
Beeldende roman, ontzettend knap geschreven.