Anne Eekhout – Op een nacht. ISBN 978-90-295-0569-7, 288 pagina’s, € 199,99. Amsterdam: De Arbeiderspers 2016.
Over een psychotische vader en de verdwijning van een kind.
Anne Eekhout (1981) debuteerde met de roman Dogma (2014). Ze won daarmee de Bronzen Uil voor de beste Nederlandstalige debuutroman.
Dit boek handelt over een gezin: de man is beeldend kunstenaar, de vrouw, Ana, galeriehoudster en de dochter Penelope (Penny). De meeste aandacht gaat naar de vader James die grote psychische problemen heeft. Hij is voortdurend angstig over wat er met zijn dochter zou kunnen gebeuren. Hij heeft hele nare dromen en hij lijdt aan wanen. Niemand gelooft hem of begrijpt hem.
De roman bestaat uit drie delen. Elk deel wordt vanuit het perspectief van één van de hoofdpersonen verteld: Het verhaal van James, Het verhaal van Ana en Het verhaal van Penelope. Het eerste verhaal is het uitvoerigst: vanaf het begin tot de verdwijning van Penny. Het tweede verhaal is kort en bespreekt slechts de tijd dat Penny is verdwenen en James afwezig is. Het laatste hoofdstuk speelt een stuk later: Ana is overleden, Penny is volwassen en werkt in een verpleeghuis, James woont alleen en zijn psychische stoornis wordt ernstiger.
Het verhaal van James speelt op twee locaties: thuis met het gezin en James als enige gevangene in het Gebouw, een gevangenis. De verhalen in Het Gebouw dragen titels, de hoofdstukken over het gezin worden aangeduid met data: 1 t/m 8 maart. James wordt in de ‘Gebouwhoofdstukken’ aangeduid met je en in ‘thuishoofdstukken’ als ik. Dat klinkt wat ingewikkeld en dat is het ook. Je moet als lezer voortdurend omschakelen en dat is moeilijk omdat de sfeer volkomen verschillend is.
De roman begint met James in Het Gebouw. Als lezer word je direct in het diepe gegooid. De situatie is raadselachtig, luguber en naar. Je bent bijna geneigd direct te stoppen met lezen. Wat gebeurt er? We zitten in het brein van de gevangene die wakker wordt. Onder zijn bed vindt hij steeds ander eten (soms bedorven), er loopt een rat rond met wie hij praat. Geblinddoekt moet hij door de gevangenis lopen over de Vloer, de Spiraal naar de Kamer. Alle onderdelen van Het Gebouw worden genoemd met woorden die een hoofdletter hebben: het Dak, de Sirene, de Cel, het Geluidsoog, de Vlakte. In de Kamer spreekt hij met Boevink, zijn psychiater. Ineens voert hij dan een gewoon gesprek, terwijl alle andere gebeurtenissen op angstige dromen lijken, volkomen onwerkelijk.
De manier waarop de auteur het Gebouw beschrijft is heel beperkt. Je kunt je als lezer niet indenken hoe deze gevangenis er uitziet of wat er gebeurt. Het is onmogelijk met de hoofdpersoon mee te denken. Waarschijnlijk is dat de bedoeling om aan te geven dat dit geen realiteit is maar een waandenkbeeld. Op die manier ervaren we dat James een gespleten persoonlijkheid is.
De sfeer in de ‘thuishoofdstukken’ is heel normaal. Een gezin met een kind. Een overbezorgde vader en de echtgenote die dat nauwelijks verdraagt. Ze is het gezeur zo zat dat ze haar koffer pakt. Ze wil alleen blijven als haar man naar de psychiater gaat. Ze wil niet zien dat James een beetje gelijk heeft: Penny wordt gepest op school en krijgt een gebroken arm. Het is wel vreemd dat de bange en overbezorgde vader met Penny in het bos gaat kamperen. Ze fantaseren dan ook nog eens over beren. Het is mooi om te zien dat vader en dochter zielsveel van elkaar houden.
Twee dagen na het kamperen is Penny verdwenen. ’s Ochtends is haar bed is leeg. De politie wordt ingeschakeld en James gaat met zijn vriend Godfried op zoek. De vrienden raken elkaar kwijt als James op zoek gaat naar een gebouw waarin hij gevangen heeft gezeten. Na enige tijd komt Penny met James weer thuis. Wat er nu precies gebeurd is met Penny blijft duister. Wel wordt James verdacht van betrokkenheid.
Het verhaal van Ana is weinig boeiend. Ana is in gezelschap van haar moeder en zuster en wacht wanhopig op een teken van leven van Penny. In dit hoofdstuk staan veel flash-backs over de kennismaking en de eerste jaren van de relatie met James. Ze waren het niet eens over het krijgen van een kind. James zag zich niet als vader. Ana raakte zwanger doordat ze een keer de pil vergat. James deed daar verder niet moeilijk over en werd een zeer liefhebbende, maar wel overbezorgde vader.
Het laatste hoofdstuk gaat over de nu volwassen Penelope. Ze heeft geen frustraties. Ze is heel laconiek over haar toenmalige verdwijning waarvan ze echt niets meer weet, behalve dat ze door haar vader werd opgehaald. Haar moeder is overleden en Penelope vindt een dagboekje dat wel wat meer duidelijkheid geeft over de relatie van haar ouders. Het is hartverwarmend zoals ze haar zwaar gestoorde vader behandeld. Als hij om zijn extreme gedrag door de politie naar het ziekenhuis is gebracht, haalt ze haar vader op en verzorgt hem heel geduldig en liefdevol.
In dit boek zijn de grenzen tussen waan en werkelijkheid heel moeilijk. Centraal staat de psychische gesteldheid van James. Duidelijk wordt dat iemand met die aandoening soms heel alleen staat. Je eigen partner accepteert het niet en stuurt je naar een psychiater. Deze Boevink lijkt niet bepaald de man die hem zal genezen: geen betrokkenheid, warmte of begrip. Alles wordt door hem heel simpel voorgesteld. Hij wordt hier voorgesteld als de grote boeman. We komen hem tegen in Het Gebouw en misschien is hij betrokken bij de verdwijning. Overigens heeft de man in de praktijk weinig kwaadaardigs.
Knap geschreven roman die wel veel van de lezer vraagt.