Karl Ove Knausgård en Fredrik Ekelund – Uit & Thuis. Uit het Noors vertaald (Hjemme – Borte) door Maud Jentje en Sofie Maertens. ISBN 978-90-445-3545-7, 379 pagina’s, € 19,95. Breda: De Geus 2016.
Over voetbal, vriendschap en andere zaken van levensbelang.
Na de voltooiing van zijn zesdelige romanreeks Mijn Strijd komt Karl Ove Kausgård (1968) nu met een geheel ander boek. Het is een brievenroman. Samen met zijn vriend Fredrik Ekelund (1953) schreef hij deze roman die vooral gaat over het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië dat gespeeld werd in de zomer van 2014. Alle wedstrijden worden besproken en soms diepgaand geanalyseerd. Vele spelers worden beoordeeld, waaronder ook vaak de Nederlandse. Nederland speelde immers onverwacht een dominante rol omdat het Nederlands elftal pas in de halve finale werd uitgeschakeld en ten slotte Brazilië versloeg in de wedstrijd om de derde plaats.
Karl Ove en Fredrik schrijven elkaar lange, prachtige brieven. Karl Ove is het meest thuis bij zijn gezin in Zweden waar hij de wedstrijden volgt op de televisie. Zijn Zweedse vriend Fredrik bevindt zich in Rio. Hij bezoekt daar enkele wedstrijden en kijkt met de Braziliaanse vrienden wedstrijden in cafés.
Evenals in de boeken van Mijn Strijd schrijft Knausgård veel over zijn gezin, maar dan op een positieve en warme manier. Dit geldt in sterke mate als hij over zijn vrouw Linda spreekt. Geen verwijten, ook niet als hij schrijft over een nacht dat de baby maar bleef huilen. Zijn vrouw bleef slapen en hij was de hele nacht aan het tobben. Hier zijn ook weer de soms wat irritante details. In dit geval is de babymelk op en moet hij water koken en poedermelk mengen. Hij is dan weer een beetje aan het zeuren. Een groot contrast met het stoere gepraat over voetbal.
Naast het voetbal en het gezin laat Knausgård over allerlei onderwerpen zijn gedachten gaan, bijna te veel om op te noemen. Zo schrijft hij over drummers, het feminisme, de verrechtsing van Zweden, de werking van de hersenen, de individu en het collectief, de roman de Toverberg van Thomas Mann. De kerk en de religie beschrijft hij met enige nostalgie als een fantastische uitvinding, de grootste in de geschiedenis van de mensheid. Vermakelijk en voor sommigen herkenbaar is het als hij zijn jeugd beschrijft: ik was antiburgerlijk, antiautoritair, pro het natuurlijke, hippieachtige leven, extreem linksradicaal. Ik was pacifist, en ’s avonds las ik Jack Kerouac en ’s avonds stortte ik mij in het totaal vrije leven.
Frederik Ekelund schrijft slechts terloops over zijn privéleven. Hij draagt ook geen eigen onderwerpen aan maar gaat meestal wel in op de stukken van Karl Ove. Evenals zijn vriend is Frederik heel openhartig. Zo schrijft hij over zijn afscheid van het geloof en het gat dat daardoor ontstond. De periodes dat hij aan zelfmoord dacht. Heel uitvoerig schrijft hij over de voetbalwedstrijden, maar daarnaast gaat het ook over het land Brazilië en in het bijzonder over het eeuwig bruisende Rio. Brazilië is ook zijn favoriet in het toernooi. En hoewel Brazilië ver komt in het toernooi valt het team tegen en Frederik beschrijft heel goed de reacties van de Braziliaanse bevolking, vooral hun gelatenheid. Heel leuk zijn de stukken die gaan over zijn voetbalpartijtjes op het strand met Brazilianen. Ze zijn soms wel erg kritisch als er fouten gemaakt worden, maar gelukkig kan Frederik goed meekomen. De Braziliaanse voetbalcommentatoren noemt hij idioten. Zelfs bij matige doelpunten schreeuwen ze: Goooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooool!
Zoals gezegd, zeker de helft van het boek gaat over de wedstrijden en de spelers. Ze hebben het over bijna elke wedstrijd. Het is misschien leuk om als voorbeeld van hun commentaren te melden wat ze over het Nederlands elftal zeggen. Wat betreft de eerste wedstrijd, Nederland – Spanje, zijn ze verbaasd en lovend. Vooral over het doelpunt van Van Persie. Fredrik beschrijft het als volgt: Het is een van de mooiste acties die ik ooit heb gezien. Het doelpunt had twee onmogelijke aspecten, de pass en de kopbal. Hoewel Nederland heel succesvol is, hebben beide schrijvers een grondige hekel aan het Nederlands elftal. Ze hebben altijd fantastische spelers gehad, nu Robben en Van Persie, het maakt niet uit, ze moeten er in de kwartfinale uitvliegen of in de halve finale totaal vernederd worden door Argentinië.
Sterspeler Robben kunnen ze niet uitstaan. Bij Fredrik gaat dat zo ver dat hij paus Franciscus en zijn kardinalen vraagt te bidden tot God dat Robben geen wereldkampioen mag worden. Valsspelers mogen geen wereldkampioen worden, dat wordt de dood voor de mooiste sport ter wereld, amen. Behalve het maken van schwalbes is het ook zijn manier van doen, zijn uitstraling die hem verhindert zijn uitzonderlijke acties op waarde te schatten. Een eerlijke mening, maar voor een Nederlander maar moeilijk te verdragen.
Beide schrijvers schreven mooie uitgebreide brieven die samen een heel bijzonder boek vormen. Wat Knausgård betreft komen we veel vertrouwds tegen en Ekelund geeft een kleurrijk verslag van de Brazilianen en is een intelligente gesprekspartner van Karl Ove. Hun gesprekken over voetbal zijn heel serieus en ook wel deskundig. Daarnaast hebben zij als voetballiefhebbers echt hun eigen uitgesproken mening. Voor een Knausgardliefhebber en een voetballiefhebber die de WK-2014 heeft gevolgd is het een document om te bewaren.
Mooie documentaire voor voetballiefhebbers én een roman die meer biedt dan voetbal.