Arnold Karskens – Journalist te koop. Hoe corrupt zijn onze media? ISBN 978-90-214-0225-3, 261 pagina’s, € 18,99. Amsterdam: Querido 2016
Journalisten over hun onkreukbaarheid, hun wapenfeiten en waar het mis gaat in de nationale berichtgeving.
Arnold Karskens (1954) is oorlogsverslaggever. Hij kreeg onder meer de ereprijs Journalist voor de Vrede van het Humanistisch Vredesberaad en ontving van de Liga voor de Rechten van de Mens en J’accuse de Clara Meijer-Wichmann Penning. Hij is bekend om zijn vaak eigenzinnig commentaar op actuele oorlogshandelingen.
Aan het woord zijn 21 Nederlandse journalisten. Ze krijgen van Karskens allemaal de vraag of ze omkoopbaar zijn. Niemand dus echt.
Sommigen beginnen al te blazen bij zo’n vraag, maar er zijn ook die toegeven dat iedereen een prijs heeft. Zeker als een hypotheek of kinderen in het geding zijn. Een enkeling is heel eerlijk en zegt dat als het om iets gaat dat niet te strijdig is en als het onder pseudoniem kan… Ja, er zijn journalisten die met een blik op de portemonnee bereid zijn van de Olympus af te dalen. Op de vraag of men collega’s kent die omkoopbaar zijn… Wel, die zijn er zeker. We lezen er van alles over.
De ondervraagden zijn van zeer verschillende pluimage. Van oude rotten tot jonge honden. En onkreukbaar of niet, ze hebben allemaal gemeen dat ze gedreven zijn om feiten boven water te halen en het publiek te dienen met het ware nieuws. Natuurlijk moet ons parlement ervoor waken dat onze regering en anderen die met macht bekleed zijn, het volk niet ongezien piepelen. Maar als dat toevallig niet goed gaat zijn er gelukkig journalistieke helden om wantoestanden aan de kaak te stellen. Het is allemaal opgeschreven in dit boekje. Onwillekeurig een verkleinwoord omdat het toch om iets geheimzinnigs lijkt te gaan.
Vooral journalisten die op enigerlei wijze een band hebben met de overheid, een politieke partij of officiële nieuwsvoorziening lijken op voorhand verdacht. Opmerkelijk is hoe onbetrouwbaar het NOS-journaal in veel ogen is. Maar de lijst onbetrouwbare Nederlandse berichtgevers is veel langer. Karskens laat collega’s die het moeten ontgelden in zijn boek (toch maar geen diminutief gebruiken) ook aan het woord. Dat geeft in elk geval de indruk dat de auteur geen vrijbrief tot gratuit schelden geeft.
De meeste geïnterviewde journalisten maken een sympathieke indruk omdat ze strijden tegen krachten die onze grondwet bedreigen. Discriminatie staat hoog op de lijst om bestreden te worden. Daarvan getuigen de vele voorbeelden. Journalisten die daarvoor hun best doen, zijn heel hard nodig. Journalisten die op eigen gewin uit zijn worden terecht aan de kaak gesteld.
Ondanks dat regelmatig grote en kleine beerputten open gaan is het voor de lezer toch smullen. Journalisten zijn immers ook maar mensen met een nering en brengen soms al het mogelijke naar voren om hun gelijk te halen.
Er komen gepeperde uitspraken langs. Een bloemlezing:
Hofland over een poging tot omkoping door de BVD. De AIVD probeert het vaker zoals Alexander Mönninghof meldt.
Amerika dat Al Qaida steunt met de nieuwste apparatuur vertelt Stan van Houcke.
Joris Luyendijk die schrijft over hoe republikeinse standpunten uit de media worden weggehouden en hoe (bewezen) leugens van defensie bij de uitzending naar Afghanistan door journalisten klakkeloos worden overgenomen.
Joost Niemöller over hoe het publiek bij sportverslaggeving wordt bedonderd (twee wielrenners krijgen de opdracht expres te verliezen).
De leugens omtrent de aanschaf van de JSF (Jan Dijkgraaf).
Eric Smit onder het kopje ‘Follow the money’, wie er zich in Nederland ten onrechte aan het verrijken is.
En dan nog de escapades van Bouterse en Bernhard en de rest van al die onderwereldfiguren (aan het woord Gertjan van Beinum).
Arnold Karskens geeft ze gelukkig de ruimte, al bekruipt de lezer wellicht de gedachte: de honden blaffen maar de karavaan trekt verder.