Penelope Fitzgerald – De blauwe bloem. Vertaald uit het Engels (The Blue Flower) door Johannes Jonkers. ISBN 978-9492-168-054. 255 pagina’s, €19,95. Elburg: Karmijn 2015.
Historische roman over de dichter Novalis (1772-1801).
Friedrich (Fritz) von Hardenberg, lid van een verarmde Duitse adellijke familie, heeft zijn studiejaren verkwanseld. Zijn strenge vader beslist dat hij dan maar beheerder van een belastingkantoor moet worden. Hij stuurt zijn zoon bij een relatie in de leer. Tijdens een van de praktijkbezoeken komt de 22-jarige Fritz terecht bij de familie (von) Rockenthien, een goedlachse, gastvrije familie, even arm als het gezin waaruit hij zelf stamt, maar zonder enige kapsones. Daar wordt de jongeman door de bliksem getroffen door zijn verliefdheid voor een der dochters, de 12-jarige Sophie. Hij vraagt haar nog datzelfde bezoek om later met hem te trouwen. Ze reageert met de nonchalance van een kind dat iets niet serieus neemt.
Fritz laat de moed niet zakken. Hij schrijft zijn uitverkorene brieven. Hij beschouwt haar als zijn inspiratiebron, zijn beschermgeest, hij noemt haar zijn ‘Filosofie’. Het meisje voelt zich gevleid, maar, kinderlijk als ze is, toch ook ongemakkelijk bij de adoratie van de jonge dichter. Als hij haar opnieuw ten huwelijk vraagt, stemt ze toch toe. Zowel zijn als haar familie is daarbuiten gehouden. De diverse familieleden zien de liefde hoofdschuddend aan. Wat moet die getalenteerde jongen met dat leeghoofdige meisje? Kort na de verloving, Sophie is dan 14, wordt het meisje ernstig ziek.
Penelope Fitzgerald (1916-2000) is afkomstig uit een excentriek milieu. Al tijdens haar studie in Oxford is het haar droom om schrijver te worden. Toch debuteert ze pas als ze 58 is. Op haar 78e schreef dit laatste boek. Ze drong vier maal toe tot de schortlist van de Booker Prize. Eénmaal won ze hem.
Fitzgerald beschouwde zichzelf altijd als een buitenstaander. Ze schreef ook altijd over buitenstaanders. Ook Novalis, de nom de plume van Von Hardenberg was zo’n buitenbeentje. Hij was een beroemd dichter, die helaas op jonge leeftijd overleed. Fitzgerald bestudeerde voor dit boek al zijn nagelaten brieven, dagboeken en gedichten. Het werd in 1995 door de Britse kranten uitgeroepen tot Boek van het Jaar. In de Verenigde Staten won het de National Book Critics Award.
Met de liefdesgeschiedenis van Fritz en Sophie wordt tevens een stukje ‘huis-geschiedenis’ van rond de eeuwwisseling geschreven. Zo neemt Fritz een gast mee naar huis die tot zijn schrik ontdekt dat zij uitgerekend op de jaarlijkse wasdag arriveren. Op de binnenplaats dwarrelen uit alle ramen vuile kleren naar beneden als ‘groezelige vlokken sneeuw’. Beneden staan de bedienden de vuile was in reusachtige manden op te vangen.
Een staaltje ‘mannenlogica’ uit die tijd wordt tentoongespreid als Fritz’ broer Erasmus hem vraagt, waarover zijn broer spreekt als hij aan een diner zit. ‘Natuurfilosofie, galvanisme, dierlijk magnetisme en vrijmetselarij’, zei Fritz. En als zijn broer hem niet gelooft omdat zo’n diner met wijn toch een aanloop moest zijn tot nachtelijke bezoeken aan dames en Fritz hem vertelt dat er geen vrouwen aanwezig waren, reageert Erasmus als volgt. ‘Geen vrouwen!’ riep Erasmus. ‘Wie deed de was dan?’
Fritz schrijft een verhaal over een blauwe bloem en leest het voor aan twee vrouwen. Hij hoopt dat zíj de symboliek zullen begrijpen van de kwetsbare schoonheid waarover hij schrijft. Maar hun verklaringen stellen hem teleur.
Ik geef u, uit eerbied voor Novalis, de verklaring evenmin. Ook U zult de blauwe bloem zelf moeten plukken.
Subtiele roman met ‘Couperus-trekken’, echt iets voor fijnproevers.