Yasmine Schillebeeckx – Echte vrouwen bestaan niet, of waarom mijn naam niet ‘hey sexy’ is. ISBN 978-94-005-0724-1, 176 pagina’s, €18,99. Amsterdam: Lev. 2016.
Ervaringsverhalen van een vrouw die Het Feminisme uitvindt.
Ooit, eeuwen geleden, creëerden de mannen een ‘ideaal vrouwbeeld’, rond, sexy, poezelig, onderdanig en lekker in bed. Dat beeld beviel ze zozeer, dat het nooit meer uit hun hersens is verdwenen. Vrouwen lijden daaronder, want ze hebben niet alleen veel in hun mars, maar ze willen ook gelijkwaardig leven. Vraag: wat klopt er niet in dit verhaal? Antwoord: het is oude koek.
Toch draait het in dit boek om dit gegeven. En de schrijfster neemt het, soms vrolijk, soms scherp, op voor al die onderdrukte vrouwen die niet aan ’s mans ideaalbeeld voldoen. Nu zijn de vrouwen ook geen lieverdjes hoor. Ze hebben de neiging ambitieuze seksegenoten voor ‘sluw en hard’ uit te maken, scheppen er vreugde in vreemde vrouwen te wijzen op cellulitis of vette haren. Ook benadrukken ze gaarne hun ‘vrouwtjes-incompetentie’ op het gebied van de technische vakken omdat mannen dan toe komen snellen om hulp te verlenen. Dat geldt voor de auteur, zegt ze zelf, dus dat geldt voor alle vrouwen.
Het is maar een greep. 187 pagina’s lang somt de schrijfster allerlei zaken op waarin vrouwen onderdrukt worden. Zo roept een vrouw die een kort rokje draagt als een echte slet aanranding op, is een vrouw met cup A geen ‘echte vrouw’, is een tomboy zo goed als zeker lesbisch en bevestigt een latino de natte droom van elke man. Bekende geluiden.
Yasmine Schillebeeckx (1990) studeerde Woman Studies in Canada. Sinds zij in maart 2015 de column Mijn naam is niet ‘hey sexy’ schreef is ze een veelgevraagd spreker en schrijfster. Ook lanceerde ze een hashtag #WijOverdrijvenNiet#.
Begin twintigste eeuw kwam het Feminisme op. Toen werd het Vrouwenkiesrecht verworven. De Tweede Feministische Golf ging van start in de jaren ’60. Toen hielden feministen zich bezig met belangrijke zaken als bijvoorbeeld het recht op abortus, fulltime werk voor vrouwen, gesubsidieerde kinderopvang en met ‘randverschijnselen’. Tot die laatste behoren de onderwerpen waarmee Schillebeeckx zich bezighoudt.
De auteur heeft een amusante pen, maar mist ten enen male kennis van die historie. Ieder onderwerp dat zij in dit boek aandraagt als een trouvaille van jewelste is ooit met een even scherpe en humoristische pen in het feministisch maandblad Opzij beschreven. Dat maakt dit boekje tot een complete aha-erlebnis voor alle feministen van boven de 40, de jongeren zonder weet van de geschiedenis voelen zich wellicht aangesproken.
Misschien noemt schrijfster zelf een gemotiveerde collega een bitch. Misschien realiseert ze zich niet dat een ‘vrouw met ballen’ veel ballen in de lucht houdt en misschien voelt zij zich prettig als ze tegen een andere vrouw een rotopmerking maakt over haar uiterlijk… Op de achterflap zegt ze van wel. Y.S. lijkt mij geen prettige tante.
Eén ding is zeker. Ze weet niet wat feminisme is al doet ze of ze het uitvindt, en ze gedraagt zich als een ontzettende muts.
Een boek voor wie eigenlijk?