Marianne Janssen – Job (columns 1989-1999). ISBN 978-94-02151-85-5, 90 pagina’s, € 13,95 (via internet of op bestelling in de boekhandel te koop). Amsterdam: Brave New Books 2016.
Bijzondere selectie columns.
Je zou de mensen de kost moeten geven die allereerst de columns lezen nadat de krant op de deurmat is geploft. Of de meer digitaal ingestelden die internet afstruinen op zoek naar de laatste column van Youp of Daphne of Vincent.
Marianne Janssen schreef jarenlang columns voor de krant van Wakker Nederland. Dat ‘deed’ ze er overigens bij, want ze was redacteur Onderwijs bij de krant. Daarnaast schreef ze enkele novelles en de autobiografische roman Anna’s Oorlog. En, last but not least, ze is een zeer gewaardeerd recensente voor LeesKost.
In 2005 bundelde ze een aantal columns in Oud was voor later. En nu maakt ze een heel speciale selectie, columns die over haar eigen gezin (van destijds) gaan. Een modelgezin: man, vrouw, dochter, zoon. Een voor velen herkenbaar gezin met kibbelende kinderen, ouders die het ondanks hun beste bedoelingen altijd ‘fout’ doen.
De auteur heeft alles liefdevol opgeschreven en geeft daarbij zichzelf regelmatig bloot. Ook de kinderen, de bijdehante Mare en Job, die daar maar moeilijk tegen op kan boksen, komen goed uit de verf. De vader blijft wat op de achtergrond, al werkt hij dichterbij huis dan moeder, wat handig is bij calamiteiten, zoals een doodzieke hamster en is hij een goede kok.
Enkele keren denkt Janssen terug aan haar eigen jeugd en haar complexe verhouding met haar zwijgende, krant lezende vader. Eén keer komt hij uit de plooi, bij een sneeuwballengevecht met zijn verwonderde kinderen. Die stukjes vind ik ontroerend. Dat de moeder van de auteur nergens voorkomt verwondert niemand die Anna’s Oorlog kent.
De columns zijn chronologisch gerangschikt en bestrijken een periode van tien jaar. Allerlei (heel herkenbare) situaties passeren de revue, zoals schaatsen, jaloezie, wennen aan de middelbare school, surprises maken, ‘lussikniet’, het gebruik van scheldwoorden, schoolbelevenissen, ‘bruggers’, schoolfeestjes, parende egeltjes en klappen krijgen van een grote jongen. De broer-zus verbondenheid blijkt als ze groot zijn en Mare haar verhaal kwijt moet. Dat kan bij haar broer, die zijn moeder erop wijst dat er nu toch een luisterend oor verwacht wordt.
In het begin is Job een enthousiaste, achtjarige ‘jutter’ die van alles op straat vindt, een ‘vuilniskind’. In de afsluitende column is hij achttien en gaat hij zelfstandig op reis naar Amerika. Hij ging. Alleen. Wat was hij groot. Hij stond bij de douane. Hij draaide zich nog éénmaal om. Toen liep hij vastberaden het niemandsland van reizen in. Toen kwam hij niet meer terug. Zo hoorde het. Dat wist ik ook. Waarom dan toch die lastige tranen?
Vele situaties zijn zo trefzeker neergezet dat ze voor een aha-erlebnis zorgen. Je herkent er je eigen verleden in of die uit het gezin waarin je opgroeide. De schrijvende moeder is soms afstandelijk, soms heel betrokken. Ze spaart zichzelf niet.
Het zou jammer zijn als u zichzelf dit mooie boekje, ook qua vormgeving, zou ontzeggen. Bovendien steunt u met de aanschaf een heel sympathiek doel.
Zo herkenbaar, zo mooi opgeschreven. Genieten en nagenieten.
Aan dit boek is tevens speciale aandacht besteed tijdens het programma Zomeravond van MeerRadio op maandag 8 augustus 2016. Deze uitzending wordt herhaald op maandag 22 augustus. Het geluidsbestand kunt u hier aanklikken.
Per 100 verkochte boekjes krijgt het noodfonds van Wieke Biesheuvel in Zambia € 25,- Wieke Biesheuvel is columniste bij Libelle en schrijfster. Ze werkt in Zambia en heeft een ‘noodfondspotje’ waaruit ze broodnodige dingen betaalt voor mensen in kommervolle omstandigheden die echt geholpen moeten worden. Ze krijgt bijna dagelijks met zulke mensen te maken. Wie haar belevenissen wil volgen kan kijken op de Facebookpagina Wieke Biesheuvel in Zambia.