Marek Šindelka – Anna in kaart gebracht. Vertaald uit het Tsjechisch (Mapa Anny) door Edgar de Bruin. ISBN 978-90-8241-064-8. 220 pagina’s, €19,95. Amsterdam: Dag Mag 2016.
Anna is de vrouw die iedere spreker zelf bedenkt.
Anna is een jonge, mooie vrouw. Maar voor haar oudere minnaar, een nogal wazig sprekende architect, is Anna heel iemand anders dan voor haar grootvader met het glazen oog, voor de makelaar, voor de beroeps-entertainer met plankenkoorts of voor de schrijver die verhalen haat. Toch hebben zij allemaal een sterke band met Anna. Liefst zouden ze haar zelfs helemaal voor zichzelf houden, zo fascinerend is ze.
Anna is een vrouw als een vat vol verhalen die allemaal ontstaan vanuit de gedachtewereld van de mensen om haar heen. Of zoals een van hen bijna wanhopig zegt: Anna, kijk me aan, je bent net YouTube, je zit vol andermans spullen en herinneringen, je bent een reservoir van tijd (….) je bent zelf het net, je hebt ruim driehonderd vrienden, dat is niet verkeerd, maar je hebt ze nog nooit gezien. En de schrijver smeekt: Vertel mij over jezelf, dan ga ik een boek over je schrijven.
Anna is een jonge mooie vrouw. En nóg een en nóg een. Anna is als een matroesjka. Steeds als je een Anna hebt uitgepeld, verschijnt de volgende, bezien door weer andermans ogen. En zo zorgt de schrijver ervoor dat de lezer nooit de echte Anna leert kennen, maar zichzelf een Anna creëert. Het boek bevat tien hoofdstukken. Soms lijken het korte, onafhankelijke verhalen en dan opeens springt uit een verhaal een link met het voorgaande over. Om terug te komen op de Russische poppetjes: één stuk was dan in een hoek geparkeerd, maar behoorde er wel degelijk tussen. Klinkt dit onsamenhangend? Anna is ook onsamenhangend. De mensen die haar beschrijven hebben niets met elkaar te maken en daarmee scheppen ze hun eigen Anna.
Marek Šindelka (1984) is een schrijver van romans, dichtbundels en een graphic novel. Zijn werk is veelvuldig bekroond. Hij wordt beschouwd als de belangrijkste schrijver van zijn generatie in Tsjechië.
Mocht het uit het voorgaande nog niet duidelijk geworden zijn: dit is – zoals ook de uitgever aanprijst – een hypermoderne mozaïekvertelling. En daarbij een boek, dat ik niet anders dan ‘experimenteel’ zou kunnen nemen.
Het verhaal bestaat per hoofdstuk uit poëtische, aaneengesloten monologen. Er wordt zelden ruimte voor dialoog geboden. Dat maakt het boek, hoe fraai geschreven ook, bepaald niet eenvoudig leesbaar. Observaties, filosofieën, beschouwingen, liefde, mededogen, spot, gevoel en afstandelijkheid, alles komt aan bod. De schrijver is beurtelings briljant dichter en noterende stenograaf.
Voor diepgravers en liefhebbers van experimentele literatuur.