Bart Middelburg & René ter Steege – Riphagen. De Amsterdamse onderwereld 1940-1945. ISBN 978-94-6297-019-9, 224 pagina’s, € 16,50. Amsterdam: De Kring 2016.
De in 1909 geboren Dries Riphagen groeit op in de Amsterdamse wijk de Pijp. Alras blijkt het een moeilijke jongen te zijn waar zijn ouders geen grip op hebben. Dit wordt niet beter na plaatsing in een observatiehuis. Ook niet nadat hij door zijn oom te werk wordt gesteld op de grote vaart en na twee jaar een baan krijgt in de Verenigde Staten. Dat blijkt wel als hij na terugkomst in Nederland (1928) in de tweedehandsautohandel gaat werken, een branche die nagenoeg exclusief door criminelen wordt beheerst. Zo komt Dries in aanraking met de toenmalige kopstukken van de Amsterdamse penoze.
Als tijdens de bezetting (‘40-’45) de Duitsers steeds meer anti-Joodse maatregelen nemen, ontdekt Riphagen (die zich intussen Al Capone noemt) langzaam maar zeker mogelijkheden om zijn onderwereldactiviteiten te combineren met een carrière binnen het Duitse apparaat. Hij weet het daarbij voor elkaar te krijgen dat hij ongehinderd zijn gang kan gaan omdat hij een verklaring van de SD op zak heeft waarin staat dat hem geen strobreed in de weg mag worden gelegd en hij niet mag worden gearresteerd. Riphagen maakt dan ook fortuin door het bij elkaar roven van Joods bezit. Ook jaagt hij ten minste 200 mensen de dood in.
Hoe meer je over Riphagen leest hoe meer je een hekel krijgt aan deze opportunistische egoïst. Niet omdat de auteurs je daartoe aanzetten – ze blijven professioneel neutraal – maar omdat de feiten voor zich spreken.
Wat de schrijvers ook goed doen is dat ze precies uitzoeken hoe het kon gebeuren dat Riphagen na de oorlog zijn straf ontliep door via Spanje naar Argentinië te vluchten. Het blijkt dat Riphagen daarbij werd geholpen door notabene personen die werkzaam waren bij het Bureau Nationale Veiligheid (BNV, de voorloper van de Binnenlandse Veiligheidsdienst). Ook wist hij uit handen van Justitie te blijven, enerzijds door knullig optreden van de Nederlandse overheid, anderzijds doordat Riphagen de ‘juiste’ contacten wist te leggen, zoals met de toenmalige president van Argentinië Perón.
Wat het met foto’s geïllustreerde boek interessant maakt, is dat het een geactualiseerde herdruk betreft. Sinds het eerste verschijnen in 1990 zaten de auteurs niet stil maar deden ze meer onderzoek, waarbij ze onder andere uitgebreid spraken met de zoon van Riphagen. Deze laatste heeft zijn vader weliswaar nauwelijks gekend, maar hij kon wel veel vertellen uit tweede hand.
De journalisten Middelburg en Ter Steege hebben een puik stukje speurwerk verricht. Ze lieten dan ook niets aan het toeval over en onderbouwden hun conclusies met harde feiten. Helaas wel in een zo grote hoeveelheid dat het allemaal wat veel is, wat nog eens wordt versterkt door regelmatige herhalingen. Het had wat dat betreft wel wat minder gemogen. Aan de andere kant: beter te veel dan te weinig uitgelegd. Gelukkig helpt de toegevoegde tijdlijn het overzicht te bewaren.
Het boek had spannender kunnen zijn als de auteurs de belangrijkste feiten beetje bij beetje hadden weggegeven. Weliswaar blijft het enerverend te lezen hoe het kon gebeuren dat Riphagen zijn straf ontliep, maar een betere dosering had het boek nog aantrekkelijker gemaakt.
Blijft staan dat het een zeer interessant boek is omdat het niet alleen licht laat schijnen op de duistere figuur Riphagen, maar ook een kijkje geeft in de Amsterdamse onderwereld van 1940 tot 1945 en de chaotische periode erna.
Regelrechte eyeopener.
NB De bioscoopfilm Riphagen, draait vanaf 22 september. Deze wordt later ook vertoond als driedelige tv-serie.