Elly Kamp – Ferdinand en Johanna. ISBN 978-90-5937-433-1, 480 pagina’s, € 34,99. Amsterdam: Bas Lubberhuizen 2016.
Dubbelbiografie van schrijver F. Bordewijk en componiste J. Bordewijk-Roepman.
Over Bordewijk is al veel geschreven. Voegt deze nieuwe biografie iets toe? Over zijn privéleven was weinig bekend, hij schermde zijn gezinsleven op het absurde af. Toen Elly Kamp na enkele jaren het vertrouwen had gewonnen van zijn schoondochter Gunilla Bordewijk – Ingelsson was zij bereid haar privé-archief open te stellen. Toen Kamp daarbij ontdekte dat de echtgenote van Bordewijk, als ondergewaard componiste, een interessante persoon was, besloot zij een dubbelbiografie te schrijven. Gunilla vond het een uitstekend idee dat haar schoonmoeder nu de aandacht kreeg die haar toekwam. De nieuwe gegevens over Bordewijk en de muziekcarrière van Johanna rechtvaardigen zeker het uitbrengen van dit boek.
Elly Kamp is neerlandicus en biograaf. Ze publiceerde al eerder over Ferdinand Bordewijk en zij schreef ook een artikel over Johanna. Verder verdiepte ze zich in W.F. Hermans.
Bij een biografie over een schrijver gaat vaak weliswaar een belangrijk deel over zijn leven, maar het belangrijkste onderdeel vormen het schrijverschap en de boeken. Hier ligt het anders. Er is veel aandacht voor het leven van het echtpaar Bordewijk, hun ouders, broers en zussen en kinderen. Voor de boeken is minder aandacht.
Bordewijk ging van het gymnasium naar de universiteit voor een rechtenstudie. Hij promoveerde, echter niet met een proefschrift, maar met dertig stellingen. Promotie was noodzakelijk voor een carrière als advocaat. Hij had het moeilijk als beginnend advocaat. Als bijbaan was hij leraar aan een middelbare handelsschool. Zijn ervaringen zijn terug te vinden in Bint. Zijn eerste schreden in het advocatenvak staan in Karakter. Met grote liefde bdreef hij dit vak tot zijn pensioen. Zijn schrijverschap beschouwde hij als een hobby, ondanks zijn enorme productie aan boeken.
Johanna kreeg in haar jeugd piano- en zangles. In haar huwelijk schreef ze voor haar zoontje een kinderliedje. Daardoor ontstond bij haar de behoefte om te componeren. Als componist was zij volkomen autodidact. Ze haalde haar kennis uit boeken. Uiteindelijk neemt ze toch les bij de Rotterdamse dirigent Eduard Flipse. Dan komt haar doorbraak en krijgt ze succes. Met haar man schrijft ze de opera Rotonde. Ferdinand en Johanna hebben elkaar leren kennen bij Johanna thuis. De families Bordewijk en Roepman woonden dicht bij elkaar. De jongens Bordewijk gingen graag naar de meisjes Roepman. In het boek staat een groepsfoto. De jongens zijn gekleed als meisjes en de meisjes als jongens. Een hilarische situatie die een ander licht werpt op de stijve Ferdinand.
Uitgebreid bespreekt de schrijfster Bint. Niet alleen geeft zij een uitgebreide analyse van de inhoud, maar vooral aan de reacties op het boek besteedt ze veel aandacht. Vanuit het onderwijs en de pedagogie kwam veel verzet tegen de opvattingen over tucht, miskenning van het individu en het opvoeden van jongens tot echte kerels. Ook uit de politieke hoek werd gereageerd. Zowel door degenen die het opkomend fascisme bewonderden als door de tegenstanders daarvan.
In het hoofdstuk dat aan de Kultuurkamer is gewijd kunnen we zien dat Bordewijk geen vriend was van Hitler en zijn regime. Zeer principieel weigeren Ferdinand en Johanna zich in te schrijven. Veel musici lieten zich wel inschrijven en werkten door. De principiële houding van Johanna maakte haar niet populair bij haar collega’s. Na de oorlog zaten zowel Ferdinand als Johanna in de ereraad voor respectievelijk letterkunde en muziek. Het hoofdstuk over de Kultuurkamer is zeer interessant en geeft een helder inzicht over de gang van zaken in na de oorlog in het culturele leven in Nederland.
In het laatste hoofdstuk komt duidelijk naar voren hoe hecht het huwelijk was. In 1955 verscheen de roman Bloesemtak. Volgens Elly Kamp is dit zijn enige milde boek. Het is een liefdesverklaring aan Johanna die model staat voor Aurora, de hoofdpersoon van de roman. Dat Bordewijk een gevoelige, liefhebbende echtgenoot was, blijkt niet alleen uit de roman, maar des te meer uit de brieven die hij schreef aan Johanna toen die enige tijd in Italië verbleef. De aanhef van de brieven was ‘Mijn lieveke’.
Opvallend is het verwijzen van de schrijfster naar personen die model hebben gestaan voor romanfiguren. We gaven al het voorbeeld in Bloesemtak. Nog enkele voorbeelden. Katadreuffe (Karakter) was een man die door innerlijke onrust erg vaak verhuisde. Dit was een eigenschap van Ferdinands vader. In dezelfde roman komt de imposante Dreverhaven voor. In hem herkennen we de lutherse dominee Böhringer die Ferdinand had gedoopt. Hij trad in het gezin nogal autoritair op. Bint, een uiterst strenge schooldirecteur in de gelijknamige roman, zien we terug in de directeur van het gymnasium dr. Van Aalst. Tenslotte zijn broer Hugo. Deze stond zonder twijfel model voor Hugo in de roman Noorderlicht. Beiden hebben een ontoegankelijk karakter.
Elly Kamp schreef een boeiende en degelijke biografie, die heel overzichtelijk is door de uitgebreide inhoudsopgave. De degelijkheid blijkt uit het hoofdstuk Verwijzingen. Letterlijk alles wordt in detail verantwoord, alle citaten, brieffragmenten en foto’s. Door de overmaat aan feiten en informatie laat het boek zich niet gemakkelijk lezen. Het is eigenlijk meer een naslagwerk. De grootste verdienste van de schrijfster is dat we een nieuwe kijk op Bordewijk hebben gekregen. De vraag blijft of de keuze voor een dubbelbiografie een gelukkige was. De focus blijft toch gericht op Ferdinand Bordewijk. Een apart boekje over Johanna zou misschien beter geweest zijn.
Boeiende en degelijke dubbelbiografie.