Karl Ove Knausgård – Herfst. Uit het Noors vertaald (Om høsten) door Martin Mars. ISBN 978-90-445-3633-1, 277 pagina’s, € 19,95. Amsterdam: De Geus 2016.
Brieven van Karl Ove Knausgård aan zijn ongeboren dochter.
Na de zes delen van de reeks Mijn strijd is nu het eerste deel van een geheel nieuwe reeks Knausgård-boeken uitgebracht. Het is voor de vele liefhebbers van de vorige boeken wel even wennen, want het is in vele opzichten anders. Vooral de sfeer. Geen frustraties, geen pessimisme, geen nare dingen over zijn familie en vrienden. Het hele boek is louter optimisme en levensvreugde.
De Noorse auteur Karl Ove Knausgård (1968) woont al geruime tijd in Zweden. Daar schreef hij zijn indrukwekkende autobiografische reeks van zes zeer omvangrijke delen. Het werd een groot succes in de hele wereld. Het leek er op dat hij klaar was met schrijven, maar nu verrast hij zijn lezers met een nieuw boek. In een interview vertelde hij dat hij geen fictie meer wil schrijven. Hij beperkt zich tot korte stukken die observaties weergeven van allerlei zaken.
Karl Ove en zijn vrouw Linda staan op het punt hun vierde kind te krijgen. Het wordt een meisje en ze zal Anne heten. Hij kreeg het idee een boek te schrijven waarin hij Anne zou voorbereiden op het leven. Het boek bestaat uit drie delen die alle drie beginnen met de aanhef Brief aan een ongeboren dochter. Dan volgt steeds een brief waarin hij haar zogenaamd toespreekt. Die brief wordt gevolgd door twintig korte stukje over zeer verschillende onderwerpen die moeilijk onder een noemer te brengen zijn. Enkele voorbeelden van de onderwerpen: Appels, Benzine, Vergiffenis, Schemering, Kwallen, Eenzaamheid, Luizen. Flaubert, Rubberlaarzen, De wilg. We treffen veel zaken uit de natuur, maar ook ordinaire gebruiksvoorwerpen, lichaamsdelen en natuurverschijnselen.
De stukjes zijn vaak beschrijvend en filosoferend. Soms gaat het ook over persoonlijke gebeurtenissen, dan zien we iets terug van de ‘oude’ Knausgård. Hij beschrijft bijvoorbeeld zeer gedetailleerd en opvallend liefdevol hoe hij met zijn vrouw de verloskundige bezoekt en getuige is van het maken van een echo. Grappig is het stuk over kikkers. Hij ziet met zijn dochter honderden kikkers de weg oversteken. Opmerkelijk is zijn opmerking over de ogen van de kikker. Ze waren koud en leeg, stonden niet in verbinding met een ziel, zoals bij een kat. Deze ogen zagen geen mensen, maar iets anders waarvan we nooit zullen weten wat dat is.
Even onbevangen als in zijn vorige boeken schrijft hij over soms intieme, lichamelijke zaken. Dat gebeurt in de verhalen Tanden, Pis, Bloed, Mond, Schaamlippen, Vingers, Gezichten, Pijn, Braaksel en Ogen. Het stuk over pis bevat een jeugdherinnering. Tijdens een jeugdkamp plast hij ’s nachts in zijn broek. Hij vertelt indetail over zijn geredder om het probleem van de natte slaapzak en de natte kleren op te lossen. Niemand mocht dit te weten komen. Als alles verholpen is en niemand iets gemerkt heeft, denkt hij jezus, wat is het heerlijk om in je broek te plassen.
Zijn vader over wie hij in zijn boeken zoveel lelijks heeft gezegd komt in dit boek enkele keren voor. Hij spreekt nu veel positiever over hem. Hij voelt zich schuldig dat hij hem nooit heeft gevraagd over diens jeugd. Hij kan er ook niet meer naar vragen. Een van de mooiste stukken in het boek staat in het stuk Eenzaamheid. Hij heeft een dagboek van zijn vader gevonden en leest daarin dat vader graag alleen was, maar ook dat hij heel eenzaam was.
Wat zullen de Knausgårdliefhebbers van dit boek vinden? Het is zo compleet anders dat het van een andere schrijver zou kunnen zijn. In plaats van de meeslepende autobiografie die de ware fans verslonden, zien we nu een boek met een groot aantal vrijblijvende stukjes. Ze zijn wel uitstekend geschreven, maar zeker niet allemaal even boeiend. Dit is meer een boek voor het nachtkastje: even genieten van een mooie tekst, maar zeker niet achter elkaar uitlezen ten koste van een goede nachtrust.
Zestig mooie tekstjes van een bijzonder positieve Knausgård.