Andria Williams – De langste nacht. Vertaald uit het Engels (The Longest Night) door Jan Pieter van der Sterre. ISBN 978-94-0160-566-3. 431 pagina’s, €19,99. Amsterdam: Xander 2016.
Idyllisch huwelijk komt in zwaar weer terecht.
Nat, Paul en hun twee dochtertjes verhuizen naar Idaho Falls, een afgelegen plaats. Militair Paul is daar aangesteld als operator van een van de kerncentrales. Het is 1959. Er is niet veel vertier, de kinderen zijn nog te jong om naar school te gaan. Nat en Paul zijn dol op elkaar maar realiseren zich wel dat deze verhuizing een zware aanslag op hun dagelijks leven is. Nat zit thuis als huisvrouw en moeder. Paul gaat aan het werk. Maar hij ontdekt al gauw dat de oude kerncentrale in deplorabele staat verkeert. Bijna dagelijks moeten de operators noodgrepen uithalen omdat de reactor uitvalt doordat staven oververhit raken. Bij te hoge verhitting dreigt een kernexplosie. De arrogante chef Richards, een alcoholist, maakt zich niet druk en is zelden aanwezig. Een gevaarlijke situatie, maar Richards eist van zijn mensen dat zij alle storingen buiten het logboek houden.
Paul voelt zich er uiterst onbehaaglijk onder. Maar zijn ware leven ligt thuis. Bij de lieve, optimistische Nat, bij ‘Liddie met haar hertenogen’, bij ‘Sam die wriemelde als een rivierkreeft’. Hij is dol op ‘zijn trio’. Hij vertelt Nat niets over de gevaren van de reactor. Ze zou zich maar ongerust maken en tenslotte zit hij slechts voor een jaar in Idaho. Daarna ziet hij wel weer. Hij kan goed met zijn collega’s overweg. Alleen Richards legt iedereen het vuur na aan de schenen.
Andria Williams groeide op in California en studeerde Engels en Creative Writing. Dit boek is haar debuut. Ze is getrouwd met een marine-officier.
In het stadje wonen maar weinig mensen. De kans op botsingen is dan groot. Als Richards vrouw het personeel van de reactor voor een borrel uitnodigt ontstaat er oorlog. Het ontvangende echtpaar drinkt te veel, Richards kan zijn handen niet thuishouden en vindt dat hij zich als chef kan permitteren Nat ‘onder zijn hoede’ te nemen. Paul ziet het met stijgende woede aan. Er ontstaat ruzie. Niet alleen tussen Richards en zijn vrouw, ook tussen Paul en Nat. Langzaam maar zeker sluipen de ongenoegens het idyllische huwelijk binnen. Als Paul na een ‘avondje stappen met de jongens’ – onder dwang van Richards – in een gruwelijke situatie terecht komt, barst de bom.
En dat terwijl Nat hem die dag had willen vertellen dat zij opnieuw zwanger was. Paul wordt uitgezonden naar Groenland, waar het ‘altijd nacht’ is. Het licht in zijn huwelijk lijkt ook te doven. Nat ontmoet een man die begrip heeft voor haar nood.
Op de achtergrond, zeer aanwezig, speelt de oude aftandse kernreactor een rol. Hoe lang gaat het goed? Lopen Nat en de meisjes gevaar terwijl Paul tijdelijk in het noorden zit?
De spanning zindert door dit familiedrama heen. Als lezer zou je stiekem achterin willen kijken om te zien of de hoofdpersonen het er levend afbrengen. Want het gaat fout met de centrale. Is dat het weggeven van een plot?
Nee. Al op de eerste twee pagina’s van het boek – die in 1961 spelen – rijden ambulances, politie- en brandweerauto’s naar de centrale toe. Richting CR-I, en dat is Pauls centrale. Waarom de schrijfster dat meteen vertelt? Geen idee. Al lezend ontdek je dat de ramp onontkoombaar is. Maar dan weet je dus al dat hij heeft plaatsgevonden.
Een beklemmend boek, een vrolijk boek, een mooi verhaal, alleen dat laatste… dat vind ik zonde.
Desondanks het lezen zeker waard.