Marco Balzano – Reis zonder einde. Vertaald uit het Italiaans (L’ultimo arrivato) door Manon Smits. ISBN 978-90-76270-90-6, 247 pagina’s, €22,50. Amsterdam: Serena Libri 2016.
Verhaal van Italiaans kinder-migrantje uit het eind van de jaren vijftig.
Een kleffe witte boterham met een sardientje, dat was vaak de maaltijd waarop Ninetto de hele dag moest teren. Het was dan ook geen wonder dat hij al gauw de bijnaam ‘Veloverbeen’ verwierf. Hij leed er niet onder. Hij leefde fijn in het Siciliaanse dorp San Cono. Hij speelde buiten, aanbad zijn schoolmeester Vincenzo, haalde kattenkwaad uit, stal wat eten. Het leven was hard maar te harden.
Toen hij tien was besliste zijn vader echter dat het schoolgaan lang genoeg had geduurd. Ninetto moest op reis, hij zou naar het noorden van Italië moeten reizen om daar in de stad Milaan zijn eigen kost te gaan verdienen. Protesteren hielp niet en eigenlijk lokte het avontuur hem ook wel.
Hij komt in Milaan. Maar hij is niet de enige. Het lijkt wel of de stad stikvol jonge jongetjes zit die allemaal een baantje zoeken om aan de kost te komen. Uiteindelijk vindt Ninetto werk bij een wasserette waarvoor hij de schone was rond moet brengen. Een slecht betaald karwei, maar het tijdelijk bezit van een fiets zorgt ervoor dat hij zich rijk voelt en rekent op betere tijden. Als hij als vijftienjarige werk vindt bij Alfa Romeo als klusjesjongen voelt hij zich heel wat en trouwt – in het geniep – de eveneens 15-jarige Maddalena. De twee gaan een leven vol armoede tegemoet. Een leven aan de onderkant van de samenleving, waar oog om oog tand om tand de wet is. En dan komt de dag dat Ninetto, zoals zovelen van zijn buurt- en stadgenoten, zijn mes gebruikt. Met afschuwelijke gevolgen. Hij krijgt 10 jaar cel.
Marco Balzano (1978) werkt als docent Italiaanse literatuur en geschiedenis aan een gymnasium. Hij debuteerde in 2007. Sindsdien is zijn werk veelvuldig bekroond. Dit is zijn eerste in het Nederlands vertaalde boek.
Balzano noemt zijn boek een roman, maar dat is het niet. Het is een compilatie van 15 interviews die hij hield met kinder-migrantjes als Ninetto. In de jaren 1959-1962 was er een piek in deze migraties. Kinderen uit zeer arme gezinnen, voornamelijk uit Zuid-Italië, werden naar het noorden gestuurd, naar één van de steden uit de industriële driehoek van Turijn-Milaan-Genua. Daar moesten zij zich verder zien te redden.
Deze kinderen zijn te vergelijken met de ama’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers) die decennia later vanuit Afrikaanse landen naar Europa trokken. Zij werden hier nog opgevangen, de Italiaanse kinder-migrantjes niet. Die werden tegen een hongerloon uitgebuit en kregen alleen provisorische baantjes. Na hun 15e werden ze als ‘volwassenen’ beschouwd. Balzano draagt zijn boek aan hen op.
Lachen en huilen, verbazing en verontwaardiging kleuren de verhalen die dus, ongelooflijk maar waar, echt gebeurd zijn. Wie zich realiseert dat deze kinder-emigratie nog steeds plaatsvindt, maar nu wereldwijd, schrikt van deze ellende.
Een indrukwekkend, prachtig en vol empathie geschreven boek, van een uitgever die alleen met uit het Italiaans vertaalde romans komt. Het maakt nieuwsgierig naar het andere werk dat Serena Libra presenteert (we recenseerden reeds een hele bijzondere politieroman uit dit fonds).
Van harte aanbevolen.