Cees Nooteboom – Wat het oog je vertelt. Kijken als avontuur. ISBN 978-90-234-9813-1, 638 pagina’s, € 39,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2016.
Verzameling van Nootebooms mooiste stukken over beeldende kunst.
Cees Nooteboom reist al zijn hele leven. Hij schreef er talrijke boeken en artikelen over. De belangrijkste tijdsbesteding tijdens zijn reizen was het bekijken van kunst en er daarna over schrijven. Het grootste deel van het boek bestaat uit essays die voornamelijk over schilderijen gaan, maar hij bespreekt ook het werk van enkele fotografen en de bundel bevat enkele gedichten. Het boek begint met een gedicht dat handelt over het schilderij van Petrus Christus Portret van een jonge vrouw. Het schilderij is ook afgebeeld op de omslag. De bundel eindigt met twee stukken over architectuur. De titel zegt iets over de manier waarop hij kunst benadert. Hij gaat niet uit van wat deskundigen zeggen, maar kijkt onbevooroordeeld, onbevangen en laat het schilderij zelf spreken. Elk kunstwerk is een raadsel, het kijken een avontuur.
Cees Nooteboom (1933) behoeft nauwelijks introductie. Hij schreef talrijke romans. In 1955 debuteerde hij met Philip en de anderen. Hier openbaart hij zich direct al als een reislustig en romantisch schrijver. Hij is de meest vertaalde schrijver van Nederland en zeker ook de meest bekroonde. In 2009 kreeg hij de Prijs der Nederlandse Letteren. Die prijs werd hem overhandigd in het Koninklijk Paleis te Brussel door Koning Albert II. De rede die hij toen hield Abstracties, verhalen staat als eerste stuk in dit boek. Het gaat in hoofdzaak over het begrip cultuur.
Een mooi voorbeeld van hoe Nooteboom zijn essays opbouwt en wat hij ter sprake brengt is het essay met de titel Hopper, Vermeer en de raadsels van het licht. Hij bevindt zich in New York in Brooklyn. Voordat hij aan de kunst begint, beschrijft hij heel treffend een bar met een typische barman. Dan gaan we naar de grote overzichtstentoonstelling van Edward Hopper in het Whitneymuseum. Hij typeert Hoppers tragische visie op de wereld. Zelfs als hij mensen weglaat houdt het decor – landschappen, stadsgezichten, vuurtorens, tunnels – iets noodlottigs, alsof die dingen meer willen betekenen dan wat ze zijn, een onderliggend, in de gewone werkelijkheid afwezig en onzichtbaar element van verdriet, melancholie en massief isolement.
Veel aandacht besteedt hij aan het fascinerende schilderij Morning Sun. Een vrouw zit op haar bed en kijkt door het open raam naar buiten, naar de stad. Heel nauwkeurig beschrijft hij de lichtval en het raadsel van dit schilderij. Waar staan wij als kijkers ernaar, wij staan waar eigenlijk een muur zou zijn. Het lijkt of hij minutenlang het schilderij bestudeert en zich van alles afvraagt, terwijl anderen hoogstens heel even kijken.
Spanje is het tweede vaderland van de auteur. Hij is er talrijke keren geweest. Daarvan getuigt zijn roman De omweg naar Santiago die geheel aan dit land is gewijd. Een hoofdstuk dat gaat over zijn favoriete Spaanse schilder Diego Velázquez Een Koningin lacht niet is ook opgenomen in het hier besproken boek. Hij beperkt zich niet tot het alleen bespreken van de schilderijen. Uitvoerig vertelt hij over het leven aan het hof van Philips IV. Heel uitgebreid beschrijft hij een portret van deze koning. Over diens kraag schrijft hij: een gesteven witte kraag die de vorm heeft van een schotel, en die, als je er maar lang genoeg naar kijkt, het hoofd van het lichaam lijkt te scheiden, een soort exterieur middenrif dat naar boven is geklommen, en waar het koninklijke hoofd op ligt als op een schotel. Een mooi voorbeeld van zijn soms gedetailleerde beschrijvingen en een staaltje van zijn literaire schrijfstijl. Een andere favoriet is Francisco de Zurbarán. Hij komt in vier hoofdstukken voor en wordt ook veel genoemd.
Nooteboom reisde over de hele wereld om bepaalde werken te zien. Enkele voorbeelden: Parijs, Hokusai; Würzburg, Tiepolo; New York, Hopper en Rembrandt; Windsor Castle, Leonardo da Vinci; Hartford, Valladolid, Londen, Düsselddorf, Zurbarán.
In Madrid bezoekt hij het Thyssen-Bornemisze. De tentoonstelling is gewijd aan de schaduw in de schilderkunst. Het is een enorme expositie, van klassiek tot modern, waar ook enkele Nederlandse schilders vertegenwoordigd zijn, zoals Dick Ket, Carel Willink en Pyke Koch. Nooteboom belicht het verschijnsel ‘schaduw’ van alle kanten en zeer uitvoerig. Hij deed dat ook al over licht. Evenals licht, bepaalt de schilder wat hij met schaduw doet. Weglaten of juist gebruiken. We krijgen hier een uitgebreide les in schildertechniek en kunstgeschiedenis.
Nooteboom bestudeert ook boeken over kunst. Zo bespreekt hij in De schaduwzijde van de kunst, een nieuw boek over Casper David Friedrich door Földényi. Over schilderkunst valt weinig objectiefs te zeggen. Elke schrijver interpreteert de werken van de schilder anders. Als Nooteboom in Schloss Charlottenburg enkele schilderijen van Friedrich gaat bekijken, weet hij dat hij nu met de ogen van Földényi gaat kijken.
Het boek gaat niet alleen over schilderijen, maar Nooteboom bestudeer het hele spectrum van kunst en cultuur. Het gaat ook om beeldhouwkunst en fotografie. Hij bespreekt onder andere het werk van Eddy Postuma de Boer, Anton Corbijn, Cas Oorthuys en Rineke Dijkstra. De laatste hoofdstukken gaan over architectuur. Het ene hoofdstuk over wat nooit gebouwd werd in Nederland en het andere over de Braziliaanse steden Brasilia en Chandigargh.
Er wordt heel veel kunst besproken, uiteraard zoals die wordt bekeken met het oog van Cees Nooteboom. Het is zijn persoonlijke visie. Door zijn open instelling en zijn aandacht voor de kunstwerken komt hij tot verrassende uitspraken. Het boek gaat niet alleen over kunst, maar ook over religie en filosofie. Bovendien is het een genot om Nooteboom te lezen. Hij is zeker één van onze beste schrijvers. Het enige minpunt is dat de illustraties niet in kleur zijn afgebeeld.
Prachtig boek over kunst uit de hele wereld.