Francesa Borri – Onze vrouw in Aleppo. Berichten van het front. Vertaald uit het Italiaans (La guerra dentro) door Hilda Schraa en Manon Smits. ISBN 978-90-445-3808-3. 221 pagina’s, €18,99. Amsterdam: De Geus 2016.
Oorlogscorrespondente in de brandhaard van Syrië.
Francesca Borri was al heel wat oorlogsgeweld gewend toen ze in 2012 in Time de foto’s zag van de overlevenden van de bombardementen van Homs. Zij hadden fotograaf Alessio onderdak geboden, hem beschermd en geholpen te midden van het oorlogsgeweld. Toen Time de desbetreffende foto’s plaatste stond Syrië eindelijk op de voorpagina’s. En Borri boekte haar vlucht. Zij zou als freelancer naar Syrië gaan en haar vaderland Italië wakker schudden met reportages vanuit deze hel. Toen zij arriveerde in de herfst van 2012 explodeerde juist Aleppo. Wie zich naar buiten waagde, op zoek naar water of eten, liep de kans getroffen te worden door vallend puin of door de kogels van sluipschutters. De Syrische Lente was verworden tot de Syrische Oorlog die nog steeds voortduurt. Het ziekenhuis was de onveiligste plek van de stad, er viel gemiddeld één dode per drie minuten en 37 seconden. Er liggen mijnen in de parken, lijken tussen de schommels, soldaten spelen en kinderen sterven, noteert Borri voor de krant. Schrijf niet op dat er totaal geen vorderingen worden geboekt, waarschuwt een arts uit het ziekenhuis. Het aantal doden vordert gestaag. Cynisme als wapen. Ook dodelijk.
Borri noteert met scherpe pen. Ze vertelt dat zich af en toe tussen de tenten een politicus laat zien die met het oog op aanstaande verkiezingen wat koekjes uitdeelt onder de vluchtelingen, zoals de toeristen op het San Marcoplein de duiven voeren. De correspondente fileert de man met enkele woorden. Die van vanochtend komt uit Parijs en maakt zich erg druk om de winter, de sneeuw. Hij draagt Clarks, en op suède ‘blijf je die vlekken altijd zien’, zegt hij.
Ze ploetert door de stad, tekent verhalen op. Maar staat machteloos als moeders, die aan haar uiterlijk zien dat ze een buitenlandse is, haar hun kind in de armen proberen te drukken: Bring him with you, save him, zeggen ze.
Francesca Borri (1980) studeerde rechten en promoveerde in International Relations. Daarna werkte ze als bemiddelaar in Kosovo en Palestina. Ze is sinds 2012 freelance oorlogscorrespondente in Aleppo. Haar artikelen zijn geplaatst in een groot aantal Italiaanse en internationale kranten, zoals La Stampa en The Guardian.
Overal in Aleppo komt Borri mensen-met-een-verhaal tegen. De moeder die haar kinderen Wael en Mira, tien en zeven jaar, bij een luchtbombardement verloor en zich aansloot bij het Vrije Leger. Haar nieuwe naam is Guevara. Ze vertelt: Ze waren doodsbang voor de explosies. Ik bleef maar zeggen: ‘Ik bescherm jullie’. Ze kijkt mij aan. Ik ben hier om hen te wreken.
En zo gaan de verhalen maar door, de waargebeurde verhalen. Borri schreef ze allemaal op, al wist ze dat de lezers in het Westen hun interesse verloren. Maar één van de bekende helpers van de journalisten in Syrië, Abdallah, had tegen haar gezegd: Mijn vrijheid hangt af van jou. Jouw iPad is machtiger dan mijn Kalasjnikov.
Pagina na pagina treft het leed uit Aleppo de lezer. Borri schreef tot ze niet meer kon. Tot ze zich realiseerde dat zij afstompte voor het geweld. Dat ze het gewoon begon te vinden. Toen vertrok ze. Zij wel.
Maar ze realiseerde zich dat de bewoners van Aleppo die mogelijkheid niet hadden. Daarom schreef zij hun verhalen in dit ongelooflijk indrukwekkende boek, dat inslaat als een bom.