John Ajvide Lindqvist – Ik zal je altijd vinden. Vertaald uit het Zweeds (Rörelsen) door Edith Sybesma. ISBN 978-90-5672-564-8, 320 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Signatuur 2016.
Goochelaar loopt langs de zelfkant van het leven en tript door zelfmutilatie
John is nog niet klaar met zijn jeugd, maar probeert volwassen te worden. Met minimale middelen van bestaan woont hij in een verloederd appartementencomplex in Stockholm. Hij kan gebruik maken van een gemeenschappelijke wasruimte en een badkamer met douche en kuip. Financieel probeert hij met goochelen aan de kost te komen. Op straat, maar ook in restaurants werkt hij aan zijn carrière.
Als aanvulling op zijn inkomsten bezondigt hij zich geregeld aan winkeldiefstal. Juist als hij op het punt staat af te reizen naar Denemarken voor een Scandinavische illusionisten-competitie wordt hij in de kraag gevat. Hij mist het toernooi en vervalt in een depressie.
Regelmatig krijgt hij geheimzinnige telefoontjes en wordt hij geobsedeerd door medebewoners die allen fysiek, mentaal of sociaal aan lager wal lijken te zijn geraakt. Eén van hen is Lars, een man van middelbare leeftijd die zijn vrouw verloor. Zijn zoon Thomas is een skinhead die niets van zijn vader wil weten. Terwijl vader Lars met zelfmoord dreigt, kan John het wel met Thomas vinden. Ze gaan samen uit inbreken. Maar meestal zit John gewoon thuis en wordt hij van tijd tot tijd getroffen door psychoses.
John Ajvide Lindqvistr (1968) werkte 12 jaar als illusionist. Deze roman is het tweede deel van een trilogie, maar kan zonder probleem zelfstandig worden gelezen, hoewel het nieuwsgierig maakt naar de andere delen.
De psychoses worden gaandeweg steeds heftiger en spitsen zich toe op sessies in de gemeenschappelijke badruimte. Verschillende bewoners waaronder John verzamelen zich op gezette tijden om zich zelf in armen en benen te snijden en hun gemeenschappelijk bloed door onderdompeling in de badkuip te plengen. Dit werkt geestverruimend, wat aanleiding geeft tot bizarre taferelen. Leidraad bij de psychotische trips is de vraag naar de zin van het leven.
‘Ken u zelf’ is even onbereikbaar als het devies ‘luister naar wat je hart je ingeeft’. Het hart is immers een spier die niets zegt. Ik word geprezen om mijn intelligentie, maar ik voel me Konijn uit Winnie de Pooh dat nooit iets snapt, wordt er onder meer verzucht.
Eén bewonersechtpaar verminkt zich tot in de dood. Een laatste omhelzing is slechts mogelijk door enkele botten te breken. Uiteindelijk weet de auteur de lezer in opperste spanning mee te voeren naar de beëindiging van dit soort taferelen en plaatst alles tenslotte in retroperspectief.
Het boek beschrijft een barre zoektocht naar geestelijke evenwichtigheid.