Hanny Michaelis – Lenteloos voorjaar. Oorlogsdagboek 1940-1941. ISBN 978-90-2824-216-6. 942 pagina’s, € 34,99. Amsterdam: Van Oorschot 2016.
Dwepende, dichtende bakvis in de schaduw van een naderende oorlog.
Op 27 januari 1939 begon Hanny Michaelis dagboekbrieven te schrijven aan ‘Martien’, een medeleerling van het Vossiusgymnasium. Hij zat twee klassen hoger, Hanny was heimelijk verliefd op hem. En dus begon ze hem te schrijven, wetend dat hij haar brieven nooit zou lezen. Hanny was toen net zestien geworden. De ‘affaire met Martien’ duurde tot de jongen van school ging, in 1940. Schrift na schrift schreef Hanny vol. Ze werden na haar dood gevonden.
Ze schreef niet alleen over Martien, na hem werd een zekere Eldert het onderwerp van haar liefde. Verder schreef ze over allerlei schoolbesognes, klasgenoten, leerlingen, boeken – Hanny was een fanatiek lezer – haar soms opstandige houding tegenover haar moeder, de natuur, haar eerste gedichten… Ook een vast terugkerend onderwerp is haar grote gebrek aan zelfvertrouwen en zelfkennis, al ziet zij daar ook een voordeel aan: Ik zal nooit de kans lopen voldaan te zijn over mezelf.
Het lijkt allemaal heel doorsnee. Een beetje bakvis-achtig, zij gebruikt bijvoorbeeld graag het woord moppig. En dat zou het misschien ook zijn – niet alle passages in de dagboeken zijn even boeiend en vooral de dwepende verliefdheden worden wel eens wat langdradig – maar het verschil tussen de dagboeken van Michaelis en een doodgewoon tienerdagboek is dat deze schrijfster op 17-jarige leeftijd wel al duidelijk bewijst dat zij beschikt over een opmerkelijk talent tot schrijven en dat zij leeft in de schaduw van een snel naderende oorlog.
Hanny Michaelis is joods. Zij en haar ouders weten hoe de Duitsers over joden denken. Als Nederland wordt binnengevallen valt de dreiging over het gezin. Tijdens latere oorlogsjaren schrijft ze het gedicht Oorlogsvoorjaar, het staat voorin het boek. Twaalf regels vol pijn die de bloesem van de lentebomen waaien, kraaien hun nesten laat bouwen in wat vrucht moest worden en tot slot Lenteloos voorjaar, uw tuin werd woestijn. Voor in de twintig is de dichteres als zij dit schrijft. In haar onderduik heeft zij als dienstmeisje gewerkt, ze heeft kennisgemaakt met dood, verraad, honger en gevaar. Van het schoolkind uit 1938 is niets meer over, de tuin is woestijn geworden.
Hanny Michaelis (1922-2007) kreeg als dichteres onder meer de Jan Campertprijs, de Sjoerd Leikerprijs en de Anna Bijns Prijs, Zij moest in 1942 onderduiken, haar ouders werden in 1943 door de Duitsers gedeporteerd en omgebracht in Sobibor. Kort na de oorlog keerde ze terug naar Amsterdam, ontmoette er Gerard Reve en trouwde met hem. Dat huwelijk zou tien jaar duren. Ze debuteerde in 1949 met de bundel Klein Voorspel.
In 2002 tekende Nop Maas haar jeugdherinneringen op in Verst verleden. Ook in dit boek is het Maas die de hervonden dagboekaantekeningen heeft geordend en geschift. Dat was ook nodig. Zoals gezegd, meisjesverliefdheden roepen een glimlach op, maar zijn zelden lange verhalen waard. Soms had ik in deze herinneringen ook wel wat minder over deze en gene jongeman willen lezen.
Want Hanny Michaelis is op haar best als zij het over boeken en schrijvers heeft, als zij de karakters van vrienden, leraren en andere volwassenen haarscherp ontleedt of als zij zich vermeit in beschouwingen over filosofie of natuur. In het begin lijkt de zwaarte van de oorlog niet echt tot haar door te dringen. Ze staat met haar ouders voor het verduisterde venster en ziet de vliegtuigen in de verte, ze beschrijft het bijna afstandelijk. Aan het bombardement in Rotterdam besteedt ze één tussenzin en vertelt later nog dat er veel doden zijn gevallen. De wereld is klein in die dagen. Amsterdam is in oorlog, wat er buiten Amsterdam gebeurt lijkt niet goed door te dringen. Als de vliegtuigen ronkend overkomen ondervindt zij dat als een soort heiligschennis van deze lichte doorsterde voorjaarsavond.
Het is bijzonder om deze dagboeken te lezen die zich qua leeftijd tussen Anne Frank en Etty Hillesum bevinden. Soms vind ik Hanny opmerkelijk naïef, maar dat zal de interpretatie zijn van een mens van deze tijd voor wie 16- tot 19-jarige meisjes immers al echte volwassenen zijn.
Een typisch oefening-baart-kunst boek. Boeiend om te lezen hoe de schrijfster zich snel ontwikkelt. Boeiend maar ook hartverscheurend, haar wereld staat op zijn kop.
Binnenkort verschijnt het tweede deel van het oorlogsdagboek onder de titel De wereld waar ik buiten sta. Dat gaat over de onderduikjaren van 1942-1945. Van harte aanbevolen met als dringend advies deel twee dan ook te lezen. De beide boeken zijn één.