Johan Cruijff – Mijn verhaal, de autobiografie. Opgetekend door Jaap de Groot. ISBN 978-90-468-2115-2, 286 pagina’s, €19,99. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2016.
Het levensverhaal van één van de beste voetballers ooit.
De beste voetballer uit de Nederlandse geschiedenis is nog altijd Johan Cruijff. In dit boek geeft hij uitgebreid zijn visie weer, niet alleen op wat voetbal zou moeten zijn, maar ook op topsport in het algemeen. Dat levert tegelijkertijd meer duidelijkheid op over zijn soms onnavolgbare gedrag. Dan blijkt dat dit vooral voortkwam uit idealisme en buiten de kaders denken, speciaal die ene kant uit, richting de top.
Door het boek heen wordt de lezer min of meer chronologisch meegenomen door de voetbalgeschiedenis van Cruijff. Een historie die begint als hij Henk Angel leert kennen. Deze vriend van de familie is terreinknecht bij Ajax en vraagt de jonge Cruijff of hij zin heeft om eens te komen helpen. Het eerste hoogtepunt volgt als de dan achtjarige Cruijff in een vol stadion bij het doel met een hooivork het regenwater mag wegprikken, iets wat hij nooit vergeet.
Dat Cruijff een sporttalent is blijkt al snel. Hij blinkt niet alleen uit in voetbal, maar ook in honkbal. Dat doet hij tijdens de zomerstop bij Ajax en zo brengt hij het als catcher tot het Nederlands team tot vijftien jaar. Een talentvolle speler dus die achteraf zegt dat hij op straat het meeste leerde, speciaal over hoe een nadeel toch voordelen kan opleveren. Het zal de rest van zijn leven karakteriseren.
Verderop in het boek komen zijn avonturen bij zijn verschillende clubs aan bod: bij Ajax, Barcelona, het Nederlands Elftal en later ook bij Feyenoord en twee clubs in Amerika. Naar dat laatste land vertrekt de dan 34-jarige Cruijff nadat hij met zakendoen, waar hij geen verstand van heeft, al zijn geld heeft verloren. Een noodzakelijke en succesrijke comeback volgt, evenals het zich verder ontwikkelen. Zo leert hij in Amerika pas echt dat hij er ook als mens toe kan doen.
Bij Washington Diplomats moest ik vanaf het begin bij iedere uitwedstrijd een clinic voor gehandicapte kinderen verzorgen. In het begin had ik daar heel veel moeite mee. […] Omdat het geen enkele zin had. […]
Toen ik de organisatie dat vertelde, vroegen ze me een video te bekijken die ze van mij hadden gemaakt. Ze zeiden erbij voor één keer niet te kijken waar de bal belandt, maar naar de ogen van het kind, naar de ogen van de moeder en naar de ogen van de vader. En te kijken naar de blijheid die ik gaf als ze die bal hadden geraakt, en dat er iets gelukt was wat ze vroeger niet konden’
Na de voetbalcarrière volgt het trainerschap. Bij Ajax en Barcelona, maar niet bij het Nederlands Elftal. Dat laatste beschouwt Cruijff als een groot gemis, mede door het feit dat één van zijn grote leermeesters Rinus Michels op het laatste moment niet zijn beloofde steun geeft. Het is niet de enige keer dat Cruijff door zogenaamde vrienden wordt belazerd. Het overkomt hem keer op keer.
Waar veel anderen in hun eer zouden zijn aangetast is daar bij Cruijff geen sprake van. Zijn liefde voor zijn clubs en voor het voetbal gaan boven alles. Dat blijkt bijvoorbeeld als hij Ajax komt helpen, ook al is hij al vele malen door mensen binnen de club bedrogen. Een ego lijkt Cruijff niet te hebben, wat overigens niet betekent dat hij naïef is en eindeloos doorgaat.
Begin november 2015 was voor mij de maat vol. Al jarenlang had ik vastgesteld dat de kern van mijn visie binnen Ajax niet werd uitgevoerd. Daar kwam bij dat ik steeds sterker het gevoel kreeg dat dit bewust gebeurde. En aan zulke spelletjes doe ik niet mee.
Aan het einde van het boek worden veel zaken nog eens herhaald. Niet nodig, maar ook niet storend omdat het ruimschoots wordt goedgemaakt door de kracht die spreekt uit de levensvisie van Cruijff. Hij was niet alleen op het veld een meester, maar ook daarbuiten. Een gewone Amsterdamse jongen met buitengewone ideeën. Een buiten-de-box-denker die in de eerste plaats familieman was.
Als me gevraagd zou worden wat het mooiste is wat me in het leven is overkomen, dan zijn dat mijn vrouw, mijn kinderen en kleinkinderen. Dankzij hen voel ik me rijk. Heel rijk.
Kortom, een inspirerend en een uitstekend geschreven boek. Ook zeer aanbevolen voor niet-voetballiefhebbers.